279
19 JUNI 1969
van de onderhavige mededeling heeft kennis genomen, want hij vindt
het een stap terug. Spieker dacht, dat men op het ogenblik bezig was
met de liberalisatie van het gehele woningprobleem en spreker meent,
dat dit de goede weg is. Destijds is ook aangevoerd, dat de bezitsvor
ming moet worden gestimuleerd door de mogelijkheid van het kopen
van een woningwetwoning. Spreker is het daarom van harte eens met
hetgeen de heer Quadekker heeft gesteld. Hij verzoekt het college
de mededeling terug te nemen. Spreker van zijn kant verzoekt het college
met klem zoveel mogelijk de verkoop van woningwetwoningen te
bevorderen.
De heer VAN CAULIL zegt, dat hij in de afdeling in zoverre accoord
is gegaan met de onderhavige mededeling, dat hij het eens was met het
feitelijk eventueel stopzetten van de behandeling van aanvragen en het
verlenen van medewerking. Dat spreker hiermede accoord was vond zijn
oorzaak in het grote aantal. Op andere punten was spreker helemaal
niet accoord - dat heeft hij duidelijk in de afdeling laten blijken - en
wel om de volgende redenen die nog niet genoemd zijn. Er is een
landelijke regeling waarbij subsidie wordt verleend voor woningbouw:
premiewoningen en woningwetwoningen. Er zijn verschillende vormen
van subsidie, betaald door de overheid. Iemand, die de middelen heeft
om een huis te bouwen krijgt op een gegeven moment premie. Indien
iemand in een woningwetwoning komt, waar door het rijk al aan is
meebetaald, zijn er rijksregelingen om hem toch in de gelegenheid
te stellen om in de toekomst de woning, die hij bewoont, te kunnen
kopen, met gebruikmaking van die gunstige regeling. Spreker vraagt
zich af, wat men nu aan het doen is. Eigenlijk wordt de kans om die
subsidie te gebruiken - hetgeen een sociaal goed is - ontnomen. Maar
aan de andere kant zijn het alleen degenen, die bij machte zijn om te
kopen, die van de gunstige regeling kunnen profiteren. Spreker ziet
niet in, waarom dat zo zou zijn. Indertijd is er een discussie geweest
over de verkoop van huizen aan bouwverenigingen. Spreker heeft toen
gevraagd, of dit niet tot gevolg zal hebben, dat dan die woningen
misschien niet gekocht zullen worden. Uiteindelijk is toen gezegd,
dat altijd woningen gekocht zullen worden, maar dat blijkt nu achteraf
niet zo te zijn. Al met al zou spreker gaarne zien, dat de mededeling
wordt teruggenomen.
De heer VAN DER WERFF zegt, dat men weet dat het college steeds
zo hard mogelijk gevochten heeft voor de huizenbouw in Breda en ook
voor een naar de mening van het college passende woningwetbouw.
Spreker en zijn fractie zijn niet zoals de heer van der Zwan voorstander
van nationaal woningbezit en ook niet van gemeentelijk woningbezit.
Dit heeft spreker herhaaldelijk duidelijk uitgesproken. Maar spreker
meent, dat er op dit moment - als gevolg van de naar sprekers mening
te laat ingevoerde huurliberalisatie - spanningen zijn. En nu is het
bestand aan woningwetwoningen binnen de gemeentegrenzen een prak
tische buffer om een aantal van die spanningen op te vangen. En op die
spanningen moet men zich niet verkijken. Het bestedingspatroon van
mensen in saneringsgebieden - de heer van der Zwan heeft er al op
gezinspeeld - ligt vast, is als het ware gesitueerd in het huishoudboekje.