281 19 JUNI 1969 dat de liberalisatie van het woningprobleem in grote trekken neer - komt op een benadeling van de kleine, inkomens. Men wordt als het ware gedwongen om huizen te kopen, ook als het boven de draagkracht gaat. Naar sprekers mening is het daarom erg belangrijk, dat er een gemeentelijk huizenbezit Blijft en dat het zelfs wordt uitgebreid, opdat er voor de. kleinere inkomens huizen beschikbaar zijn met huren, die de mensen kunnen betalen. Spreker wil zich in dit verband heel graag bij de heer van der Zwan aansluiten. Wethouder VERMEULEN zou eerst een opmerking vooraf willen ma ken om daarmede een dreigend misverstand in de discussie weg te wer ken. Het college is bepaald niet tegen bezitsvorming. Er is dus geen kwestie van meer of mindere appreciatie van het eigen bezit door wie dan ook van de leden van het college. Spreker kreeg tijdens de behande ling het gevoel, of de mededeling, zoals die hier lag, iets onfatsoenlijks of onbehoorlijks was. Het voorstel is gebaseerd op de concrete situatie van vandaag en getuigt van een bewogenheid met een nood, die zich nu reeds voordoet en die zich binnen afzienbare tijd meer nadrukkelijk zal aandienen. Wat is nl. het geval? De huurliberalisering is een feit ge worden en de huurwet geert als ontsnappingsmogelijkheid een huurbescher ming van maximaal 2 jaar in plaats van 3 jaar, zoals vroeger. Wat is nu de praktijk? De kantonrechter past de maximale termijn van 2 jaar dik wijls niet toe bij ontruimingen wegens dringend eigen gebruik door de eigenaar. Gevolg hiervan is, dat er een groot aantal aankopen plaats vindt van huizen met een huurprijs van 100, a 120, -- per maand, die b.v. staan in Sportpark I en II en in de Belcrumpolder. Men gaat procederen, men krijgt een ontruimingsvonnis met een termijn, die meestal minder is dan 2 jaar. In deze overgangstijd komt dit veelvul dig voor. En dan moet de gemeente voor zo'n vonnisgeval een oplossing vinden. Meestal kan de gewezen huurder niet worden ondergebracht in een nieuwbouwwoning, zulks vanwege de hoogte van huurprijs. Daarnaast bestaat een kwantitatief niet onbelangrijke woningnood, juist in de categorie, die een nieuwbouwwoning niet kunnen betalen. En vervolgens is er de sanering van tamelijk grote stadswijken, waar mensen soms thans nog een huur betalen van 10, in de week. De mensen, die op zo n huur zijn ingesteld, hoeft men echt geen wo ning aan te bieden met een huur van 180, inclusief verwarming. Hierdoor is het college er toe gebracht het beleid te gaan voeren over eenkomstig de onderhavige mededeling. Hierdoor behoudt de gemeente een huizenbezit van woningen van een lage huur. Het eigenbezitvormen voltrekt zich juist in de categorie woningen, waaraan het meeste be hoefte bestaat om de minimum-inkomen-trekkers te kunnen helpen. Men kan nu zeggen, dat dit een sociaal onrecht is, omdat er een lan delijke regeling is waarvan men gebruik moet kunnen maken. Men moet eigenlijk subsidie geven, maar dat blijft in het standpunt van het college achterwege. Dat is één kant van de zaak. Een niet minder groot onrecht ontstaat, wanneer het goedkope huizenbezit van de gemeente langzamer hand wordt gereduceerd. Juist deze huizen zijn nodig om de betrokken woningzoekenden te kunnen helpen. Aan dergelijke huizen bestaat reeds thans, doch stellig ook in de nabije toekomst, een grote behoefte. Spreker stelt, dat een complex van factoren heeft medegewerkt aan het tot stand komen van het onderhavige besluit.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 281