283 19 JUNI 1969 Spreker is begonnen met de mededeling, dat niemand meer gelooft, dat de woningnood binnen afzienbare tijd geheel opgeheven zal zijn. Spreker kan zich voorstellen, dat iemand vandaag de dag geneigd is een woningwetwoning te kopen om van de zeer gunstige regeling ge bruik te maken. Slaagt hij niet in zijn pogingen, dan zal hij waar schijnlijk binnen een jaar of vijf wel verhuisd zijn naar een andere wijk. Maar als hij eenmaal de woning heeft gekocht, is er van verhuizen geen sprake meer. Dan komt dit huis dus nooit meer vrij. Ten aanzien van de huurliberalisatie zegt spreker, dat niet alleen de particuliere huiseigenaar hieruit voordelen zou kunnen putten, maar dat ook de gemeente als eigenaar van een groot aantal woningen gebruik moet maken van de faciliteiten, die opgesloten liggen in die huurliberalisatie. Niet vergeten moet worden, dat degene, die een ontruimingsvonnis tegen zich krijgt of op andere wijze in woningnood komt, zich al tijd wendt tot de gemeente, daar dit de enige manier is om een betaalbare woning te krijgen. Wendt hij zich tot een makelaar, dan kan hij wel een woning krijgen, doch dan betaalt hij 250, of meer per maand. En daar hoeft zo'n man niet aan te denken. Spreker is blij met de bijval die hij heeft gekregen zowel van de heer van der Werff als van de heer von Schmid, terwijl hij zich be reid verklaart om onder 4 ogen te spreken met de heer Woestenberg. De heer VAN CAULIL zegt, dat hij 'de indruk heeft gekregen, dat wanneer men een woning koopt, deze wordt ingepakt en dan door de koper in de zak gestoken, waarna de koper met woning verdwijnt. Doch het is niet zógekocht - ingepakt - en weg ermeel Die woning blijft in Breda staan. De woningvoorraad verandert niet. Overigens is spreker er van overtuigd, dat nog maar een betrekkelijk klein aantal woningen gekocht is. Voorts moet men zich wel realiseren wat men doet ten opzichte van de randgemeenten. Waarom zouden de eigen inwoners benadeeld moeten worden? Waarom zouden we de eigen inwoners niet de gelegenheid geven om - zoals de heer van der Zwan zegt - goedkope woningen te kopen? De voorwaarden, waarop men van de subsidieregeling kan gebruik maken - de koper mag b.v. niet door verkopen zijn vrij zwaar. Alles bijeen is spreker van overtuiging, dat hij geen medewerking aan het voorstel van het college kan geven. De heer KROON zegt, dat hij er van overtuigd is, dat het college het hele woningbouwvraagstuk met de nodige bewogenheid heeft be keken, zoals de wethouder heeft medegedeeld. Ook de raad van zijn kant is ten aanzien van dit vraagstuk met de nodige bewogenheid bezield. Op het ogenblik bestaan tussen het college en de raad enige verschillen van mening over de uitvoering van bepaalde maatregelen. Er is geen sprake van dat het onfatsoenlijk of onbehoorlijk is als deze meningsverschillen worden geuit. Men kan deze zaak van verschil lende kanten benaderen. Spreker blijft er bij, dat de motieven, die hier genoemd en die ook in de besprekingen naar voren zijn gebracht, geen veranderingen brengen in de situatie, wanneer die woningen zijn verkocht. Dit is duidelijk gesteld door mevrouw van Mierlo en de heer Quadekker en door anderen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 283