293 19 JUNI 1969 Wethouder BROEDERS zegt op dit moment geen antwoord te kunnen geven. Hij heeft die overeenkomst niet in zijn hoofd zitten en ook niet in zijn map. Hij zal het dus laten nagaan. Maar de heer van Gastel heeft gelijk. Deze bepaling moet in ae overeenkomst staan. Zo nodig moet de bepaling worden toegevoegd. RONDVRAAG. De heer KRAMER stelt, dat hij altijd heeft gehoord, dat men iets niet moet laten verjaren. Op 19 juni vorig jaar heeft hij gevraagd, of er niet een crossbaan voor brommers kan komen. Morgen (20 juni 1969) zou deze vraag verjaard zijn, zodat spreker hoopt, dat nij nog binnen de ver jaringstermijn op de zaak 'terugkomt. Hij herhaalt derhalve zijn vraag naar de mogelijkheid van een crossbaan voor brommers - dus dezelfde vraag als een jaar geleden doch thans met de toevoeging, waarom beantwoording zo lang moest duren. De heer VAN DER WERFF zegt, dat hij in het kader van de Torenfeesten aan gezelschappen Bredase historische en andere schone plekjes laat zien. Daarbij is hem opgevallen, dat de mensen graag een dia maken van het Spanjaardsgat. Dit geeft een bijzonder aardig beeld van het Bredase afval. Onlangs dreef er zelfs een reddingshaak in het water. Gelukkig is het soms doordat de wind gedraaid is iets minder vuil. Hij vraagt of het mogelijk is - juist in het kader van deze festiviteiten - met een roeibootje de omgeving ter plaatse schoon te houden. Voorts stelt de heer VAN DER WERFF, dat hij de laatste dagen constateert, dat wielrijders, bromfietsers en zelfs automobilisten een vlot en haastig gebruik maken van de mooie bestrating van het voet gangerscentrum. Hij vraagt, of het college op zeer korte termijn ervoor kan zorg dragen, dat het voetgangerscentrum inderdaad volledig aan zijn bestemming kan voldoen. De heer VAN DER WERFF deelt mede, dat hij in de Haagse krant "Het Vaderland" welke krant hij in verband met mogelijke komende ontwikkelingen thans veelvuldig leest) onder de kop "Raadsels in Breda" een bericht gelezen heeft over het Haagje van het Zuiden, welk bericht hem zorg heeft gebaard. Hij vraagt in hoeverre er ernstige organisato rische fouten gemaakt zijn op de eerste dag van de Nederlandse athletiek- competitie en in hoeverre de dienst verantwoordelijk is voor het uitzetten van een baan van 200 meter, die slechts 190 meter omvatte. De heer VAN DER WERFF stelt ten slotte met een variant op Cato (de Oude): et ceterum censeo brevius agendendum esse. Mevrouw KRENS-WAGTMANS vraagt, of het College kan be vorderen, dat op de hoek Galderseweg- Daasdonkseweg de begroeiing wordt gesnoeid of dat er een bord geplaatst wordt zodat men kan zien dat er een zijweg op de Galderseweg uitkomt. Komend van Galder kan men van een zijweg thans niets zien.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 293