303
17 JULI 1969.
VRAAG.
De heer BROOIMANS zegt» dat enkele bewoners van de Moleneind-
straat hem benaderd hebben over de spaarzame verlichting van die
straat. Hij vraagt het college daaraan aandacht te schenken,
ANTWOORD.
Een plan voor de verbetering van de verlichting van de Moleneindstraat
ligt gereed. De uitvoering van dit plan kan echter eerst ter hand geno
men worden na het gereedkomen van de reconstructie van de Tilburg-
seweg en het viaduct over de spoorbaan Breda-Tilburg,
VRAAG,
De heer BROOIMANS vraagt of de B. B. A. zich tot het college ge
wend heeft om uitbreiding van de stadsautobusdienst naar Heusdenhout.
Hij geeft het college in overweging de verbinding te doen doortrekken
tot de Viersprong ten gerieve van de bewoners aldaar,
ANTWOORD.
In ons voorstel aan de raad van 3 november 1967 met betrekking tot het
rapport "Openbaar Personenvervoer in Breda" hebben wij erop gewezen,
dat invoering van fase lie van het in dat rapport opgenomen lijnenplan
betekent» dat de lijn Tuinzigt-Station-Heusdenhout dan een feit wordt.
Dit zal gebeuren, zodra er in her uitbreidingsplan Heusdenhout 150 S
200 woningen bewoond zijn. Het is niet zinvol om meteen al bij de
invoering van de lijn Heusdenhout de bus te laten rijden via de route,
zoals die in het lijnenplan is opgenomen, omdat in de beginfase langs
die route nog geen woningen staan. Eerst als het uitbreidingsplan nage
noeg voltooid is zal. de definitieve route kunnen worden gereden. Zolang
er nog maar enkele woningen staan zal de bus langs die huizen rijden.
Van de in het lijnenplan opgenomen definitieve route van de lijn Heus
denhout is het dichtst bij de Viersprong gelegen punt nog geen 300 meter
van de Viersprong verwijderd, zodat de bewoners van de Viersprong en
omgeving van de stadsbus gebruik zullen kunnen maken als die definitie
ve route wordt gereden.
Nu al kunnen bedoelde bewoners gebruik maken van de interlocale bus
dienst. Doortrekking van de lijn Heusdenhout naar de Viersprong kan
niet overwogen worden zolang zeker is, dat een dergelijk stuk onrenda
bel is.
VRAAG.
De heer VAN DUUL zegt wel eens een vraag te hebben gesteld over
de slechte staat,, waarin de vijver in het Brabantpark zich bevindt en
dat hij daar eigenlijk nog geen antwoord op heeft gehad. Hij vraagt om
aan de vijver voorzieningen te treffen zodanig, dat die de naarpsvi jver
waardig is.