316
17 JULI 1969
waren door het plaatsen van grote voorrangs- en andere verkeersborden.
Een andere keer is door hem gevraagd om op dat kruispunt alsnog stop
lichten aan te brengen en veel betere, op zijn minst afdoende, licht
gevende flappen, althans op een duidelijke wijze kenbaar te maken dat
men daar een heel gevaarlijk kruispunt naderde.
Maar ook nu weer is gebleken, daarom gaat hij het optelsommetje van
de wethouder maar niet narekenen, dat er beduidend meer ongelukken
zijn gebeurd, dan door de wethouder opgesomd zijn. Maar misschien
heeft men ze niet allemaal geteld? Spreker passeert dit punt dagelijks
en hij heeft er dagelijks ongelukken zien gebeuren. Dagelijks zag men
gebroken benen, enkels, fietsers tegen de wereld aan enz. De kwestie
waar het nu vooral om gaat is dat er op dat punt eindelijk een stoplicht
geplaatst zal worden. Maar ook nu weer is eerst het kalf verdronken
voordat de put gedempt wordt.
Spreker vindt het helemaal niet krenkend als een bepaald gedeelte van
de bevolking, middels een brief aan het college van b en w en aan de
raad een verzoek richt. Laat deze brief dan in een enigszins vreemde
vorm gesteld zijn, maar het was dan ook een noodzaak, zoals duidelijk
uit de brief te lezen is. Er is gezegd dat er luidsprekerwagens door de
wijk gereden hebben, dit had niet een keer maar herhaaldelijk moeten
gebeuren. Bovendien had op duidelijke wijze in de plaatselijke pers
moeten worden aangekondigd dat die gevaarlijke weg opengesteld zou
worden, maar ook dit is niet gebeurd.
Als er knipperlichten aanwezig waren dan rijst bij hem de vraag waar
om deze voorhanden zijnde knipperlichten niet meteen geplaatst zijn.
Spreker heeft nog wel enige andere aantekeningen, maar die zijn al
door voorgaande sprekers doorgesproken. Hij wil echter nog wel aan
zijn betoog toevoegen dat het hem verbaast dat men met zoveel wrang
heid spreekt over een bevolkingsgroep, die zich middels een scherpe
brief tot de raad richt. Alhoewel deze brief van een zogenaamde werk
groep verkeersveiligheid Breda-Noord heeft hij gisteren niet (zoals de
heer Kroon) en daarvoor nimmer of nooit ontvangen. Naar zijn mening
hebben zij daartoe het volste recht, zeker nadat er een ongeval met
dodelijke afloop heeft plaatsgehad. Hij stelt dat het onjuist is zich
daarover gekrenkt te voelen. Dit is juist de weg, de inspraak, de dia
loog die in de toekomst moet komen. Hij is het dan ook helemaal niet
eens metALLE voorgaande sprekers die hierover hun verbazing hebben
uitgesproken. Spreker verbaast zich wel over het lid van de verkeerscom-
missie, die de wethouder interrumpeert, terwijl hij ook zelf van deze
commissie deel uitmaakt. Dan had HIJ er voor moeten zorgen dat de
aanwezige knipperlichten er hadden gestaan vöördat deze gevaarlijke
weg geopend werd.
Spreker stelt nogmaals dat hij reeds meerdere malen gevraagd heeft
om op de Kapittelweg stoplichten aan te brengen, vooral bij het kruis
punt Teteringsedijk/Kapittelweg, dit was zeer zeker nodig en dat spreekt
nog duizend keer erger, daar waar de weg de voorrangsweg kruist. Zelf
heeft hij tijdens zijn ziekte, voor die voorrangsweg gestaan en het had
niet veel gescheeld of ook hij was wijlen geweest.
Géén gewone zaak is het dat men een raadslid, dat NIMMER TEVOREN