321
17 JULI 1969.
gezegd, d. j.'.iet waarschijnlijk de vrees is geweest, die de mensen ertoe
gebracht heeft deze brief wat scherp te stellen en dat men dit niet zo
zwaar moet opnemen. Spreker heeft reeds gezegd, laten we niet meer
over die brief praten maar laten we elkaar willen begrijpen om gezamenlijk
tot een oplossing te komen.
Op de vraag van Mevrouw de Bonte met betrekking tot het aanbrengen
van voetgangersoversteekplaatsen kan spreker geen antwoord geven. De
ze kwestie zal uiteraard eerst nader bekeken moeten worden.
De heer VAN CAULIL zegt dat de rustige wijze waarop de brief be
handeld is en ook de manier van toenadering en van welwillendheid hem
goed gedaan heeft. Het verheugt hem dat op deze manier aan de ver
langens tegemoet kan worden gekomen en hij hoopt dat daardoor de on
gerustheid weggenomen is en dat deze mensen op een bepaalde wijze
gerustgesteld en tevredengesteld zijn.
Op zijn tweede vraag heeft de wethouder geantwoord dat het college
niet eerder over deze zaak benaderd was. Terwijl anderen het allemaal
zo gemakkelijk incasseren en verdraagzaam willen zijn, zou hij deze
mensen toch willen vragen - het moet hem van het hart - een volgende
keer het gemeentebestuur op een andere wijze te benaderen. Hij moet
zeggen dat hem de dreiging die uit deze brief sprak echt getroffen heeft.
Er mag dan structuurverandering gaande zijn, men wil misschien meer
inspraak hebben. Maar hij zou toch willen vragen laten we naar wegen
zoeken en mogelijkheden scheppen om elkaar op een andere wijze te be
naderen. Hij vindt dit dreigement - hij wil er niet langer over spreken -
een spelen met vuur. Het zou wel eens heel anders uit kunnen vallen
en dat zou zo jammer zijn voor de mooie stad Breda. Hij meent dat men
op andere wijze zijn verlangens kenbaar kan maken. Hij zou graag de toe
zegging willen hebben dat iedereen wil trachten elkaar op een andere
wijze te benaderen dan nu het geval is geweest.
De heer VAN DER ZWAN wil zich graag aansluiten bij de woorden
van de heer van Caulil. In eerste instantie heeft hij al gezegd dat hij zich
geërgerd heeft aan de le alinea van pagina 2. Hij meent dat deze brief
veel sterker zou zijn geweest als die alinea er niet in was voorgekomen.
Hij is het absoluut oneens met de heer von Schmid, waar deze stelt dat
juist omdat er krachttermen gebruikt worden, deze brief nu in behande
ling is. Dat is een benadering van de problematiek die volgens hem niet
juist is. Hieruit spreekt wantrouwen niet alleen in het college van b en
w maar ook in de raad. Uiteindelijk is deze brief aan de raad geadresseerd.
Het is alleen jammer dat deze brief pas ip 15 juli 1969 geschreven is.
Zelf heeft hij hem gisteravond pas ontvangen, en de collega-raadsleden
zullen hem ook niet eerder gekregen hebben.
Spreker zou nadrukkelijk willen stellen dat de problematiek Kapittelweg/
Kadijk, hen allemaal overvallen heeft. Het is nog niet lang geleden dat
deze weg werd doorgetrokken en men was daar blij mee. Het is een fraaie
weg, een mooie weg, een weg waar men kan opschieten. Maar spreker
kan zich indenken dat zelfs verkeersdeskundigen niet voorzien hebben