336
17 JULI 1969.
toen het voorlopige renswijzigingsplan werd ingediend zijn fractie zich
positief ten aanzien van deze plannen heeft opgesteld en wel omdat zij
zich mede baseerden op de functie welke aan Breda - de regio van Breda -
is toebedeeld in de Tweede Nota Ruimtelijke Ordening, en wel zeer speciaal
ten aanzien van de ruimtelijke nood welke bestaat met betrekking tot
de vervulling van de woonfunctie en de daarmee samenhangende taken.
Spreker heeft dit herhaaldelijk betoogd niet alleen bij de indiening van
het voorlopige plan in oktober 1968, maar reeds daarvoor namelijk in
november 1967 en in januari 1968 toen door het college van b en w het
algemeen plan werd ingediend. Ook toen heeft zijn fractie zich reeds
positief opgesteld. Spreker wil nog even aanhalen dat hij in januari 1968
bij de behandeling van de algemene beleidsnota reeds geconstateerd heeft
dat de woningproduktie dreigde vast te lopen wegens gebrek aan capacitei
ten van uitbreidingsplannen. Hij heeft toen een becijfering gemaakt,
waarbij hij rekening houdend met een termijn van ten minste 4 jaar voor
het bouwrijp maken van gronden, berekend heeft dat de woningbouw in
1970 sterk zou moeten worden afgeremd. 1970 staat nu betrekkelijk kort
voor de deur.'
De cijfers die toen in het voorlopig uitbreidingsplan gehanteerd werden
zijn door gedeputeerde staten aangevochten.
Bij de begrotingsbehandeling is spreker op het een en ander teruggeko
men. Hij heeft toen reeds gesproken over een werkelijke noodsituatie.
De thans door het college van b en w gehanteerde cijfers geven naar
zijn mening een duidelijk beeld van de situatie waarin Breda op dit ogen
blik verkeert.
Spreker meent dat hij niet veel meer behoeft toe te voegen aan datgene
wat hij in het verleden reeds gesteld heeft en wil zich gaarne aansluiten
bij hetgeen op pagina 2, 2e alinea van het voorliggend preadvies vermeld
staat en citeert: "Uit bovenstaande differentiatie van de woningbouwcij-
fers blijkt wel dat de ruimtenood waarin Breda verkeert van grotere omvang
is dan de absolute cijfers in het verzoekschrift tot uitdrukking brengen.
Het is mede daarom, dat wij het toejuichen, dat gedeputeerde staten aan
Hare Majesteit de Koningin verzoeken,het daarheen te willen doen lei
den, dat een voorstel van wet inzake het onderhavige herindelingsplan
op zo kort mogelijke termijn aanhangig wordt gemaakt".
Spreker wil het bovenstaande nog eens nader onderstrepen en wil zich
graag aansluiten bij datgene wat door voorgaande sprekers reeds gezegd
is en wil daarbij de wens uitspreken dat deze "zo kort mogelijke termijn"
ook gehanteerd zal worden.
Tot slot wil spreker nog opmerken dat het gemeentebestuur zich zal moe
ten realiseren dat de nodige aandacht besteed zal moeten worden aan
de bijzondere leefbaarheid, de bijzondere milieus van de gebieden die
bij Breda gevoegd zullen worden, met name de woonkernen van Teterin-
gen, Terheyden en Prinsenbeek. In het verleden is dit ook reeds beklem
toond en hij wil graag onderstrepen wat door de heer Biemans te dien aan
zien gesteld is.