17 JULI 1969. 346 De heer von Schmid zegt: centralisatie in het bestuur, maar de aan dacht voor het individu is Lij de lagere organen veel beter. Het indivi du zou beter tot zijn recht komen in kleine gemeenschappen. Met alle respect voor diens opvattingen, moet spreker zeggen hierover met de heer von Schmid volkomen van mening te verschillen. Men zou natuurlijk een voorbeeld kunnen aanhalen, door te zeggen: In de klei ne gemeenschap heerst inderdaad meer gezelligheid; het belang van het individu is daar beter verzorgd dan in een grote stad. Maar er zijn ook voorbeelden aan te halen waardoor aangetoond kan worden dat het belang van het individu in de grote stad bepaald niet minder, maar zelfs beter verzorgd wordt. Spreker ziet dan ook niet in waarom dat tegenwicht, zoals de heer von Schmid het noemt, zou moeten bestaan. Van de roofridders en het stadsimperialisme, distantieert spreker zich vanzelfsprekend. De heer von Schmid heeft ook gezegd er zijn voor beelden te noemen zoals Den Haag en Leiden. Spreker gelooft sterk dat hier een belangrijke vergissing in het spel is, waaruit toch ook de idee van de sterke randgemeenten - wanneer de heer von Schmid in derdaad spreekt over een gemeente en over het elkaar in evenwicht houden - dan is daar toch een heel andere situatie in het geding. In dit verband zou spreker het geval Bijlmermeer willen noemen. Waar van men zou kunnen zeggen; wat is nu de reden dat de Bijlmermeer destijds door minister Toxopeus voor 10 jaar bij Amsterdam werd ge voegd? Dus tijdelijk, niet blijvend. De Bijlmermeer was een praktisch maagdelijk gebied met een enkele andere gemeente in de buurt. Een gebied waarvan men zou kunnen zeggen, hiervan kan men een sterke randgemeente maken. Maar, vraagt spreker zich af, wat is er nodig voor het ontwerpen van een dergelijke stad? Wat komt er kijken als men een woonwijk moet maken van 50 60. 000 inwoners? Dat is een zaak waarvan men kan zeggen - zonder daar iets of iemand in te kort te doen - de praktijk bewijst dat trouwens, die voor een mid delgrote gemeente niet haalbaar is, het is duidelijk een zaak die door een grote stad moet worden aangepakt. De heer von Schmid heeft verder opgemerkt dat er geen inspraak is, de bevolking van de betrokken gemeenten wordt er niet in gekend. Het is de heer von Schmid bekend, vervolgt spreker, dat de wet in deze een procedure kent. Het zou spreker een lief ding zijn, als alle inwo ners daarin gehoord zouden kunnen worden, maar van de andere kant meent hij dat dit toch wel vrij ver zou gaan. Spreker zou hierover willen zeggen, dat hij zich kan voorstellen dat op dit moment een aantal inwoners van de betrokken gemeenten niets voor de nieuwe situatie voelt, maar het is zeer wel mogelijk dat deze zelfde mensen als zij na verloop van tijd met de situatie vertrouwd raken, daar dan vrede mee hebben, zelfs zoveel vrede, dat zij de situatie die dan gegroeid is als een betere zien, dan die welke in het verleden bestond. De federatie, die op het ogenblik in de regio Eindhoven gevormd wordt. Spreker heeft vanzelfsprekend ook kennis genomen van de publicaties die daarover de laatste dagen verschenen zijn en hij moet zeggen,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 346