351
17 JULI 1969.
de koopavonden in Oosterhout? Men kan veeleer stellen dat de Bredase
middenstand zware concurrentie ondervindt van de verschillende super
markten, speciaal van Autorama.
De commissie M. G. B. voor middenstands- en grootwinkelbedrijven heeft
een verzoek ingediend om tot een koopavond voor geheel Breda te ko
men. Als dit verzoek te zijner tijd zou worden ingewilligd, vraagt spre
ker zich af wat voor nut een koopavond in Princenhage eigenlijk zou
hebben. Tot dat moment zou dat alleen maar een ongezonde concurren
tieverhouding betekenen van de winkeliers in Princenhage ten opzichte
van die in de directe omgeving. Vooral voor de winkeliers in het Heu
velkwartier. Bij dit alles heeft hij nog niet gesproken over de consequenties
voor het winkelpersoneel. De werknemersbonden ijveren reeds jarenlang
voor een vijfdaagse werkweek. Thans is voor alle werknemers in de
detailhandel een zogenaamde interim-regeling van kracht. Het instel
len van een koopavond betekent voor het winkelpersoneel, het terug
zetten van de klok. Spreker zou graag het goede dat men bereikt heeft,
trachten te behouden. Hij verklaart zich daarom tegen dit voorstel.
De heer KROON zegt meerdere malen te hebben meegemaakt dat
er in de raad aanvragen kwamen tot het houden van koopavonden.
In het verleden was het altijd gebruikelijk - dat schrijft de wet ook
voor - dat er een advies werd overgelegd van de Kamer van Koophandel.
Ook was het in het verleden gebruikelijk, dat bij elke aanvraag voor
het houden van een koopavond, het advies van de vakorganisaties van
de betrokken werknemers - de heer Brooimans heeft hierover ook reeds
gesproken - ter visie werd gelegd. Dat advies lag nu niet ter inzage. In de
raadsafdeling waar dit voorstel behandeld werd, heeft spreker ook naar
dat advies gevraagd. Toen is gebleken dat men eigenlijk vergeten had
advies te vragen. Op blz. 2, 5e alinea van het voorstel staat wel ver
meld: "Hier zij nog opgemerkt, dat de belangen van het winkelperso
neel in voldoende mate beschermd worden door de geldende voorschriften
aangaande werktijden". Dat zegt uiteraard heel weinig.
De vraag is of het wel juist is. Spreker is van mening dat bij het in
stellen van een koopavond drie categorieën belanghebbenden gebaat
of geschaad kunnen worden. De eerste categorie zijn de middenstan
ders, die hun zaken moeten openstellen - zo ze opengesteld mogen
worden - die kunnen daarbij gebaat of geschaad worden, dat is nog de
vraag. Die zijn in deze zaak gehoord. De tweede categorie is de con
sument, die wordt altijd gebaat, die kan door het openstellen praktisch
niet geschaad worden. Maar de derde categorie die wel gebaat of ge
schaad kan worden, met name de werknemer, is in deze zaak NIET
gehoord. Spreker acht dit, zoals ook de heer Brooimans juist gezegd
heeft, het terugzetten van de klok. En dat juist in deze tijd, waar steeds
meer gesproken wordt over inspraak, medezeggenschap enz. Men heeft
er de mond vol van.
In het verleden werd wel het advies van de vakorganisaties gevraagd.
Maar nu zijn de werknemers, die hier inderdaad zeer nauw bij betrok
ken zijn, helemaal niet gehoord. Het enige antwoord dat men van de
wethouder heeft gekregen was: "Dat zijn we eigenlijk vergeten.'".
Spreker heeft toen gezegd, stelt U dit voorstel dan uit en ga eerst over