356 17 JULI 1969. grote concurrentie die Princenhage ondervindt van Etten-Leur en Prinsenbeek. Dat is een van de belangrijkste motieven die bij de be sluitvorming een rol zou moeten spelen. Hij zou de raad ernstig willen verzoeken dit voorstel, dat hij graag toejuicht, te aanvaarden. Wethouder BROEDERS vraagt of öok hij mag beginnen met een aantal feitelijkheden op tafel te leggen, om daarna te komen tot beantwoor ding van de diverse sprekers. Op 6 april 1968 is het verzoek van de Middenstandsvereniging Princen hage binnengekomen. In mei 1968 is met betrekking tot dit verzoek van de zijde van het college advies gevraagd aan de Kamer van Koop handel. In juli 1968 heeft de Kamer van Koophandel een gunstig ad vies over deze zaak uitgebracht. Toen werd er gezegd: een koopavond in Princenhage heeft ergens ook relatie met de totaliteit. In augustus 1968 heeft men daarom over deze kwestie een gesprek gehad met de middenstand en de groot-winkelbe drijven van Breda. Van deze zijde werd gesteld dat men niet negatief stond met betrekking tot het verzoek van Princenhage, maar dat zij het in eerste instantie toch wel bijzonder zouden waarderen als het in één totaliteit werd bezien, namelijk als ook de koopavond voor geheel Breda aan de orde zou komen. Van de zijde van het college is in dat gesprek toegezegd dat dit stand punt voor hen aanleiding was om het gesprek met de middenstand van Princenhage te openen om hem te verzoeken HUN aanvraag voorlopig in beraad te houden, waartoe de middenstand van Princenhage zich bereid verklaarde. Desondanks heeft het college in december 1968 toch een aanvullend advies gevraagd, na overleg te hebben gepleegd met het departement van economische zaken in verband met de concurrentie die Princenhage ondervond van de omliggende gemeenten. Naar aanleiding hiervan werd door de Kamer van Koophandel op 10 mei 1969 een "hearing" gehouden, waarbij aanwezig waren de midden stand van Princenhage, de middenstand en grootwinkelbedrijven van Breda en een aantal winkeliers uit de randgemeenten. Nadat deze "hearing" was gehouden heeft de Kamer van Koophandel aan het college van b en w een gunstig advies met betrekking tot een koopavond in Princenhage uitgebracht. Dit advies werd mede gemoti veerd door de mogelijke concurrentie voor Princenhage van de randge meenten. Inmiddels heeft men in de pers kunnen lezen, dat er ten aanzien van het verzoek om een koopavond voor geheel Breda nogal verschil van mening bestaat, zowel in de kringen van de middenstand als van de grootwinkelbedrijven. Deze publikaties hebben geresulteerd in een verzoek aan het college van b en w om hierover een enquête te hou den. Aan dit verzoek is door het college geen gevolg gegeven, omdat het van mening was dat de Kamer van Koophandel het meest aangewezen orgaan was om advies uit te brengen. Door de Kamer van Koophandel

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 356