17 JULI 1969. 358 iruit de Dit heeft tot gevolg dat een bepaalde categorie werknemers zal moe- ophan- ten werken, uitgerekend als de anderen vrij zijn, hetgeen betekent ns bij dat er een differentiatie in het werkpatroon komt. lijk- Als tweede reden om ontheffing te verlenen, wordt in de wet genoemd :ch het belang van de kleine middenstander. 'ft de Spreker is het met de heren Woestenberg en Brooimans eens, dat het ïn uit" instellen van een koopavond de problemen van de kleine middenstan- ende der niet oplost. Uiteraard niet. Daarbij spelen andere, misschien nog belangrijker problemen een rol. Maar de vraag is of men dan als raad zoek moet zeggen, wij verlenen hieraan geen medewerking, want tegemoet - be- koming aan dit verzoek, lost de problemen toch niet op. Spreker stelt dat nadat het college alle argumenten overwogen had men tot de conclusie is gekomen, dat alle redenen aanwezig waren om met werk- betrekking tot het verzoek van Princenhage een gunstig preadvies aan ïandel de raad uit te brengen. Daarna heeft men nog contact gehad met de n de commissie binnenstad en grootwinkelbedrijven. In die bespreking werd van de zijde van die commissie gezegd dat hoe de uitslag voor Breda ook mocht uitvallen, men vóór een koopavond in Princenhage was. Er ge- bestond wel enig verschil van mening met betrekking tot het tijdstip ;len. van invoering. Een deel van de commissieleden had geen enkel bezwaar tegen onmiddellijke invoering, anderen zouden willen wachten tot het :el ge- uiteindelijk resultaat van een koopavond voor geheel Breda bekend was. Het college van zijn kant heeft er toen geen twijfel over laten bestaan, n er dat er geen enkele steekhoudende reden meer was om een nietgunstig bij- preadvies aan de raad uit te brengen, per- •door De heer KROON zegt dat hem uit het antwoord van de wethouder niet p bij- helemaal duidelijk is geworden, waarom het advies van de werknemers- :hter organisaties niet gevraagd is. In eerste instantie heeft hij ook reeds ge- ge- zegd, dat hij gelooft dat men het eenvoudig vergeten heeft. Men kan sbe- natuurlijk zeggen het werknemersbestand in Princenhage is zo gering, dat het te verwaarlozen is. Spreker vindt dit bepaald geen argument, de Want ook al zou slechts het belang van enkele mensen in het gedrang aar- komen, dan zou dat niet juist zijn. Bovendien loopt dit advies niet avraagd via de Kamer van Koophandel, maar werd dit in het verleden door het il college van b en w altijd rechtstreeks gevraagd aan de betrokken werk- l, graag nemersorganisaties. Dat had ook nu kunnen gebeuren. Het is, vervolgt I voor spreker, heel goed mogelijk dat deze werknemersorganisatie een ander ld zal advies uitbrengt, dan in het verleden te doen gebruikelijk was, omdat men wel degelijk rekening houdt met de veranderde omstandigheden, 'deel Maar hij blijft er bij, dat hij het niet juist vindt, dat de werknemers, iet in die hier toch rechtstreeks bij betrokken zijn, niet gehoord zijn. He. Spreker heeft ook gevraagd het voorstel een maand aan te houden. Hij wet is van mening, dat binnen een maand het advies van de betrokken werk- ïregeld nemersorganisatie kan worden ingewonnen. Dit zou betekenen, dat er umenten- 4 of 6 koopavonden niet gehouden zouden kunnen worden. Maar dan zou tijd de raad wel volledig geïnformeerd zijn. laald en- Deze zaak heeft inderdaad relatie met de totaliteit met betrekking tot

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 358