17 JULI 1969, 360 werknemers betrokken zouden zijn. Dit klopt met spreker's opvattin gen, Hij heeft zelf vlak bij Princenhage gewoond en kent Princenhage vrij goed. Niet zo goed als de heren Biemans en van Caulil, maar ook deze heren bevestigen dat het aantal werknemers uitermate gering is. Verder zou spreker stelling willen nemen tegen de opvatting van de heer Woestenberg, die stelt dat we weer terug gaan naar de voor oorlogse situatie en dat de werktijden zo kort mogelijk moeten wor den gehouden. Spreker is het volkomen eens met de opvatting van wethouder Broe ders, dat winkelbedrijven een soort recreatieve functie hebben. Niet zo zeer voor de mannen, maar zeker voor de vrouwen. Naar zijn me ning gaat de ontwikkeling in de richting van: koopavonden op vrijdag en eerder sluiten op zaterdagmiddag. Men wil deze ontwikkeling mis schien tegenhouden, maar die is niet tegen te houden. Het staat voor spreker vast dat de overgrote meerderheid van de consumenten gepor teerd is voor koopavonden. Ook de middenstand van Princenhage is er voor geporteerd. Bezwaren van werknemers in loondienst bestaan eigenlijk niet, omdat deze categorie nauwelijks vertegenwoordigd is. Dat zijn de redenen dat spreker vóór dit voorstel is. Niettegenstaande hoopt hij dat het college van b en w bereid is, het voorstel van de heer Kroon over te nemen en de behandeling een maand uit te stellen. Als een maand tenminste voldoende is om de werknemersorganisaties te horen. De heer G1ELEN merkt op de wethouder in eerste instantie gevraagd te hebben, wat deze denkt te doen wanneer een andere middenstands- groep ook te kennen geeft een koopavond te willen organiseren. Hij denkt hierbij speciaal aan de wijken Tuinzigt, Ginneken, Valkeniers plein en Brabantpark. De heer WOESTENBERG wil nog even terugkomen op hetgeen er ge zegd is met betrekking tot de koopavonden in Etten-Leur, Zundert en Prinsenbeek. Dat zijn zuiver agrarische plaatsen, die toch altijd nog ongeveer 10 15 km, van de stad Breda liggen. De gemiddelde Breda- naar zal werkelijk niet gaan winkelen, uitsluitend en bij uitstek in die plaatsen. Om voor Princenhage op vrijdag een koopavond in te stellen is irrelevant, vooral in verband met de buurtwinkels, die dan net niet tot dat zogenaamde kerkdorp behoren. Princenhage is nu eenmaal een deel van de stad Breda, daaraan ont komen ze niet meer. Het is niet denkbeeldig dat dit allerlei moei lijkheden zal opleveren, ook voor de dienstdoende politieambtenaren, wanneer deze ingevolge de winkelsluitingswet een proces-verbaal zouden moeten opmaken tegen de buurman die juist een straat verder woont en die wèl zijn achterdeurtje openhoudt, hetgeen volkomen begrijpelijk zou zijn. Verder wil spreker ook nog terugkomen op het personeel, dat dage lijks - schrikt U niet - van 8. 30 uur tot 18.00 uur non stop moet wer ken. Ook door de heer von Schmid is het reeds aangehaald, dat men deze

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 360