361 17 JULI 1969. mensen wel kan horen, maar dat ze vaak hun mening niet eens durven zeggen. Spreker heeft dat persoonlijk meegemaakt. Vooral degenen, die een leidinggevende functie hebben, durven helemaal niets te zeg gen, bang dat ze daardoor hun positie zullen verliezen. Het lager per soneel neemt gew oon ontslag en gaat in de stad werken. Hierdoor zou ook nog de mogelijkheid kunnen ontstaan dat de middenstand in Prin- cenhage personeel zou verliezen. Spreker denkt verder met weemoed aan de echtgenoten van diverse on dernemers, want deze dames hebben ook nog hun huishoudelijke taak. Spreker is van mening, dat deze dames wel met enige wrok een koop avond tegemoet zullen zien, wanneer ze naast hun dagtaak als huis vrouw en vaak als winkelierster, ook nog op vrijdagavond moeten wer ken, ten gunste van - als hij het zo mag stellen - zo graag winkelende dames, die misschien op vrijdagavond ook nog eens willen gaan winke len, dan gaan ze overdag niet meer, maar 's avonds. Spreker vindt een koopavond absoluut niet nodig en blijft tégen het voorstel. Hij wenst dan ook geacht te worden te hebben tegengestemd. Interruptie: "Zover zijn we nog niet". De heer VON SCHMID vindt het een moeilijke kwestie. Van de ene kant is hij ervan overtuigd dat de middenstand in Princenhage behoefte heeft aan een koopavond, maar van de andere kant blijft er de kwestie van de werknemers. Hij is van mening - als hij de wethouder goed be luisterd heeft - dat het moeilijk zal zijn de werknemers te horen, daar deze blijkbaar niet, of slechts een gering aantal daarvan, georganiseerd zijn. Als men de vakbonden om advies zou vragen, is het natuurlijk nog de vraag of dan het Princenhaagse element tot uiting komt. Toch blijft het de aangewezen weg dat ook het personeel gehoord zou moeten wor den. Hij blijft dan ook op het standpunt staan om, - ook andere sprekers hebben dit geopperd - het voorstel een maand aan te houden. Hij kan zich namelijk niet voorstellen dat dat nu zo ontzettend zou zijn. Het voorstel wordt niet afgewezen. Hij zou willen zeggen laten we een po ging wagen om iets meer over het standpunt van de werknemers.vte weten te komen. Mevrouw DE BONTE stelt dat uit de discussie duidelijk naar voren is gekomen, dat de belangen van de werknemers niet gewaarborgd zijn. Maar dat toch wel iedereen voor het instellen van een koopavond is. Spreekster is van mening dat in de toekomst ook in Princenhage de si tuatie belangrijk zou kunnen wijzigen, als er ook in die omgeving weer woningen gebouwd worden, waardoor vanzelf het winkelbedrijf weer zou opleven en een koopavond zeer zeker zin zou hebben. Maar zij is het ook met de andere sprekers eens, dat het toch wel de meest gebruikelijke en de meest safe weg is om toch de vakbond te horen, ook al zou het dan maar over enkele werknemers gaan. Men kan dan later nooit het gevoel hebben niet juist gehandeld te hebben. Spreekster neemt aan dat als het voorstel een maand aangehouden wordt, dit toch niet zulke GROTE bezwaren kan opleveren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 361