16 JANUARI 1969. 36 De heer KRAMER stelt dat de wijze aanpak om tot de aanvaarding van de containers te komen zijn fractie wel aanspreekt. Het is een vorm van inspraak die via de enquêteformulieren de duidelijkheid ten goede komt en bevolking en bestuur dichter bij elkaar brengt. Be halve de waardevolle en bruikbare gegevens levert de enquête ook enige waarschuwingen. 47% Van de geënquêteerden brengt naar voren dat de loopafstand niet groter mag worden. Spreker wijst hier speci aal op met het oog op de bejaarden. Last van stank in meerdere of mindere mate ondervindt een groep van ongeveer 35%, hetgeen meer is dan een derde deel. Ook hiervoor heeft spreker graag de aandacht van het college en uiteraard van het vervoerbedrijf. Spreker meent "stank" onder één noemer te moeten brengen, of zij nu sterk of niet sterk is. Er kan niet altijd direct worden beoordeeld of het over stank gaat, omdat in de zomermaanden, bij hitte, vliegen en ongedierte er bij kunnen komen. Voorts is nog de vraag gesteld of de laadkist aan het oog moest worden onttrokken. Het antwoord van de bewoners van de Steijnlaan is zeer duidelijk. 76% Zegt ja, ze moeten aan het gezicht worden onttrokken. Omtrent het camoufleren zegt het colle ge in het voorstel hier zoveel mogelijk naar te streven. Spreker's fractie heeft grote bezwaren tegen containers welke onvoldoende ge camoufleerd worden. Tevens bedoelt zij dat de camouflage doelge richt moet zijn, want een totale onzichtbaarheid roept weer andere problemen op. Mevrouw DE BONTE is van mening dat de enquête zeer duidelijk is. Gebleken is dat deze vorm voorkeur heeft boven huis aan huis op halen. Er zijn evenwel toch belangrijke bezwaren naar voren gebracht, de heer Kramer heeft al het bezwaar van de afstand genoemd, speci aal ook voor de bejaarden. Daar komt nog bij dat de vuilnisemmers, ook al zijn zij leeg, haast niet te dragen zijn. Het is haar wel bekend dat er emmers van kunststof komen, zij hoopt evenwel dat hiermee de nodige haast wordt gemaakt. De containers moeten zo worden geplaatst dat zij aan het gezicht ont trokken zijn. Bezorgd is spreekster over het feit dat de containers la ger worden als die gebruikt bij de proefneming. Nu is haar vraag, hoe hoog zijn zij? Zijn ze wel zo dat kinderen er niet op kunnen klimmen en in de viezigheid kunnen gaan spelen? Dat zij het doen is echt niet denkbeeldig, want kinderen spelen op straat in alle mogelijke toe standen. Spreekster verzoekt hier ook voldoende aandacht aan te be steden. De heer BROOIMANS zegt dat de heer Kramer al enkele facetten van de enquête betreffende vuilafvoer heeft genoemd. Spreker zegt te worden geïmponeerd door de cijfers die hier zijn te vinden. Er is onder meer vermeld dat 21,6% van mening was dat de omgeving van de laadkisten onvoldoende werd schoongemaakt; 31, 3% van de geën quêteerden treft vaak te volle laadkisten aan. Spreker wil de wethou der en de directeur van het vervoerbedrijf wel vragen om daar in de toekomst zeer attent op te zijn. De heer VON SCHMIDT moet als bewoner van de Steijnlaan zeg-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 36