14 AUGUSTUS 1969
388
Volgens betrekkelijk recente gegevens is ongeveer 4CPjo van de uit
keringen bestemd voor mensen boven de 65 jaar en ongeveer 60"]o
voor beneden-65-jarigen. Zijn vraag of er in de commissie ook mensen
van boven de 65 jaar zitten kan ik bevestigend beantwoorden: twee
heren, van wie er één voortkomt uit het bejaardenwerk, zijn de 65
gepasseerd. Verder zijn er twee leden die weliswaar nog geen 65 jaar
zijn, maar die wel reeds zijn gepensioneerd, dus ouder zijn dan
60 jaar.
De heer Woestenberg heeft gevraagd door wie deze mensen worden
voorgesteld. Dit staat in het stuk: de voordracht wordt opgesteld door
het college van burgemeester en wethouders. De raad benoemt de
leden en kan daarbij kiezen uit die dubbeltallen.
De heer WOESTENBERG: Mijnheer de voorzitter. De wethouder zegt
dat wij kunnen kiezen uit die dubbeltallen. Dit is inderdaad het geval,
maar groter is de keus dan ook niet. Het aftredende lid stelt zich als
regel herkiesbaar en dan komt er een tweede bij om het dubbeltal te
vormen. Meer kandidaten zijn er niet. Ik kan wel met het voorstel
akkoord gaan, maar ik bemerk toch te weinig milieuverschil in de
samenstelling van de commissie.
Wethouder DE RAAFF: Mijnheer de voorzitter. Wij moeten ons nu
eenmaal houden aan het reglement, dat een bepaalde werkwijze
voorschrijft. Daar kan men het mee eens zijn of niet, maar wij moe
ten ons er toch aan houden. Wij hebben hier dan ook precies volgens
hetieglement gehandeld. Dit zegt n.l. -- dit staat in de tweede
alinea van het stuk -- dat de kandidaten moeten voortkomen uit
kringen die geacht worden in staat te zijn vanuit hun kennis van het
werk der vak- en standsorganisaties en het maatschappelijk werk een
zo goed mogelijke aansluiting van het bijstandsbeleid aan de veranderde
maatschappelijke behoeften, omstandigheden en mogelijkheden te
verwezenlijken. Toen vier jaar geleden het College voor de verlening
van bijstand voor het eerst werd ingesteld, zijn er stemmen opgegaan
om de organisaties in staat te stellen een zetel te claimen in dit col
lege. Dit is toen nadrukkelijk afgewezen. Men wenste een college
dat bestond uit negen mensen uit de maatschappelijke sector, drie
raadsleden en een voorzitter. Dit neemt natuurlijk niet weg dat de
mensen die voldoen aan de gestelde eisen vaak toch uit bepaalde
organisaties zullen komen.
De VOORZITTER: Ik stel voor de beraadslagingen hiermede te
sluiten. Inmiddels zijn de stembriefjes uitgedeeld, waarbij u zult
hebben opgemerkt dat, om verwarring te voorkomen, een iets andere
methode is gevolgd waardoor het mogelijk wordt tegelijkertijd op
drie kandidaten te stemmen. Ik hoop dat u zich met deze methode
kunt verenigen. Dan verzoek ik de heren Quadekker, van Banning
en Kroon het stembureau te vormen.
Bij de stemming worden 28 stemmen uitgebracht. In de vakature
mevrouw C. van Bijsferveldt-Schippers worden 26 stemmen uitgebracht op