14 AUGUSTUS 1969 392 systeemGedeputeerde Staten drukken hier op onverantwoorde wijze ons enthousiasme om iets in onze goede stad Breda te verwezenlijken. Gaarne verzoek ik in breder verband aandacht voor deze kwestie. Ik betreur de stedebouwkundige lappendeken die nu ontstaat. Mede daar om hoop ik dat een en ander van niet te lange duur zal zijn. Misschien ben ik te nieuwsgierig, maar is het mogelijk de raad nu reeds mede te delen waarvoor de op het investeringsplan ontstane ruimte zal wor den benut? Uit het voorgaande blijkt dat wij begrip hebben voor de moei lijkheden in de gehele ontwikkeling rond de centrale werkplaats van het vervoerbedrijf. Er is dan ook een behoorlijke dosis moed voor nodig om radicaal te veranderen. In dit verband wil ik een bekende uitspraak citeren -- het gebeurt vaker in deze raad dat er geciteerd wordt van de bekende staatsman Schaepman. Deze heeft ergens gezegd: wie nooit van gedachten verandert heeft blijkbaar nog nooit nagedacht. Het kwam ons juist voor deze uitspraak te citeren alvorens te verklaren dat wij ons met dit voorstel kun nen verenigen. De VOORZITTER: Ik wil van de gelegenheid gebruik maken u te wijzen op een correctie in het voorstel dat voor u ligt. Ik neem aan dat u deze correctie in uw beschouwingen zult willen betrekken. De heer SP ANJER: Mijnheer de voorzitter. Dit voorstel was voor de betrokken afdeling niet eenvoudig. Het is de vorige maand reeds in de afdeling voor openbare werken behandeld, maar om verschillende redenen is het toen aangehouden. De ambtelijke staf bestond n.l. vrijwel geheel uit vervangers en bovendien was wethouder Gielen nog niet zover hersteld dat hij als voorzitter kon optreden. Ik meen echter aat wij er deze keer in zijn geslaagd een oplossing voor het probleem te vinden. Van meet af aan is het duidelijk geweest dat de afdeling geen enkel bezwaar zou hebben tegen de besteding van een bedrag van 520.000, -- voor de bouw van een nieuwe centrale werkplaats voor het vervoerbedrijf. Dit bedrag is immers belangrijk lager dan de ruim 3 miljoen van enkele jaren geleden. Het budget zal er dus veel minder door worden belast. Toch zijn wij er, evenals de heer Kramer, niet helemaal gelukkig mee en wel voornamelijk om de volgende reden. Wat nu gebeurt is dat het oor spronkelijke plan voor de werkplaats wordt verschoven, hetgeen voor een deel een gevolg is van het goedkeuringsbeleid van Gedeputeerde Staten. Een vraag die mij intrigeert is of het niet, dan wel druppelsgewijs verlenen van goed keuring door Gedeputeerde Staten alleen geschiedt uit financiële motieven of dat daarvoor misschien ook andere motieven zijn aan te voeren. Inmid dels is het plan niet meer actueel en zo wij al goedkeuring zouden kunnen verkrijgen op korte termijn, dan zouden wij het in die vorm niet meer kun nen uitvoeren. In dit licht bezien is het wellicht het verstandigst het oude voorstel gewoon in te trekken en opnieuw te beginnen. Dan blijft er een bedrag over aan kosten van ruim 141.000, dat wordt gedekt uit het fonds bijzondere bedrijfsrisico's. Dit is juist gezien. Het zou niet goed zijn dit bedrag te beschouwen als een exploitatielast en het als zodanig af te schrijven. Er staat tenslotte/één-economische tegen waarde tegenover.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 392