3 1 JANUARI 1969 een goed jaar voor de stad, waaraan wij onze - overigens beperkte - krachten wijden. Het ideaal van een bloeiende gemeente als de onze is, het werken aan een harmonische samenleving waarin de mensen zichzelf kunnen zijn en blijven. Mijn wensen voor een voorspoedig 1969 gaan vanzelfsprekend uit naar alle inwoners van Breda. Ik wil hen graag zeggen en ik gebruik daar bij graag de woorden van de heer Kolfschoten, oud-burgemeester van Den Haag, dat in het gemeenschappelijk welzijn en in het geluk van de burgers - en alleen daarin - de eer van het stadsbestuur is ge legen. Wij hopen met elkaar de afstand tussen het bestuur en de bestuurden in de toekomst te kunnen verkleinen en zo enigszins mogelijk weg te nemen. Wanneer de inwoners van Breda de daden van het gemeente bestuur gaan zien en begrip willen hebben voor het verband tussen de ze daden, dan is op dit gebied reeds veel bereikt. Het gemeentebe stuur van zijn kant moet hiervoor vanzelfsprekend de mogelijkheden bieden. Wethouder W.C.A.M.vanBoxtelis bij koninklijk besluit van 12 decem ber 1968 benoemd tot burgemeester van Castricum waar 300 jaar voor Christus reeds mensen woonden. Deze benoeming betekent voor hem een grote onderscheiding en de vervulling van een lang gekoesterde wens. Voor de stad Breda het verlies van een bekwaam en toegewijd wethouder. Ik veroorloof mij bij deze gelegenheid enkele opmerkingen te maken over de functie van een wethouder in een grote stad. Door en uit de raad gekozen blijft de wethouder lid van de raad en voor het bestuur in dè stad aan de raad verantwoordelijk. In de eerste plaats geldt dat de portefeuille die hij beheert. Daarnaast komt zijn taak als medebe stuurder tot uiting binnen het collegiaal overleg en in de besluitvor ming van het college van burgemeester en wethouders. Hij dient naar mijn opvatting zich bewust te blijven van zijn politieke principes, maar tegelijkertijd mede te werken aan de collegiale beslissingen die hij naar eer en geweten de juiste acht voor het welzijn van de stad. Dat vereist inzicht en moed. Het lijdt geen twijfel dat de omvang en vooral ook de verantwoorde lijkheid van de werkzaamheden van een wethouder in onze gemeente steeds toeneemt. Als men deze functie goed wil vervullen eist het de gehele mens; het zorgvuldig dienstbetoon aan de gemeenschap vraagt van hem steeds grotere inspanning. Ik zie het iedere dag om mij heen hoe de heren een meer dan volledige dagtaak hebben, waarbij niet mag worden vergeten dat bij deze taak nog de nodige representatie moet worden verricht. Het is niet steeds een dankbare, maar wel een boeiende taak. Wethouder van Boxtel had de zorg voor een belangrijk deel van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 3