403
14 AUGUSTUS 1969
van de jongeren nog steeds een omstreden zaak is. Het emancipatie
proces is bezig op gang te komen; tot nu toe is de leeftijd zonder meer
vaak het criterium geweest dat iemand niet werd benoemd. Wanneer
het om deskundigheid gaat wordt er nog te weinig aan de jongeren ge
dacht. Jong zijn sluit deskundigheid blijkbaar uit, waarbij men de spe
cifieke deskundigheid vergeet waarover jongeren vaak beschikken. Ik
zal enkele voorbeelden noemen; het snel kunnen doorzien wat niet echt
is of geforceerd is, het snel een standpunt kunnen bepalen dat dwars
tegen alle formaliteiten ingaat, het niet gehinderd zijn door traditionele
denkpatronen en beeldvormingen. Het loslaten van het leeftijdscriterium
en het instellen van een kritisch getoetst deskundigheidscriterium is
mijns inziens nog te weinig in discussie.
Ik stel vast dat dit voorstel een poging is meer met de jeugd rekening
te houden en de jeugd meer mogelijkheden tot inspraak te geven. Dit
zie ik als een belangrijk pluspunt. Er zijn inderdaad acties van de jongeren
eweest die aanleiding waren tot dit voorstel van het college. Persoonlijk
etreur ik het dat, nu dit voorstel er is, de jongeren niet hebben laten
horen hoe zij er over denken. Dit in tegenstelling tot mevrouw Jager,
die kennelijk die geluiden van de jongeren wel heeft gehoord. De pers
heeft toch op opvallende wijze aandacht aan deze wijzigingen besteed.
Ik meen in het voorstel een zekere angst van het college te bespeuren
dat bij een eventuele stemming het Stedelijk Jeugd- en Jongerencentrum
de doorslag zou kunnen geven. Ik geloof dat deze angst ongegrond is,
omdat het er alleen om gaai mee te praten. Bovendien gaat men er
mijns inziens ten onrechte van uit dat het Stedelijk Jeugd- en Jongeren
centrum alleen bestuursleden zal afvaardigen. Ook dit is perseniet het
geval, hetgeen moge blijken uit de reeds ingediende aanbeveling voor
aanvulling van de vorige jeugdadviesraad, Tenslotte is de jeugdadvies-
raad slechts een adviescollege.
Ik heb er bezwaar tegen dat vier leden zullen worden aangewezen
door het Stedelijk Jeugd- en Jongerencentrum en zeven leden door het
college van burgemeester en wethouders, temeer daar het om een aan
beveling gaat en niet om een voordracht. Ik stel daar direct tegenover
toch ook gerustgesteld te zijn -- dit is door meerdere sprekers betoogd
door de bepaling dat tenminste zes van de elf leden niet ouder dan 30
jaar zullen mogen zijn. Is er echter ook een minimumleeftijd? Tevens
ontving ik gaarne van de wethouder de verzekering dat t. a. v. de ver
gadertijden rekening met deze jeugdigen zal worden gehouden. Het
systeem van vervangers acht ik een grote verbetering. Wel heb ik er
bezwaar tegen dat de ambtelijk secretaris ook lid is, dit is immers niet
nodig,
In artikel 2 lid 3 van het reglement staat dat tot de taken van de
jeugdadviesraad behoort het onderzoek. In de jeugdnota staat als taak
van het Stedelijk Jeugd- en Jongerencentrum aangegeven het analyseren
van de behoeften. Hoe zijn deze taken verdeeld? Kunnen daaruit geen
conflicten voortvloeien? Waarom is de huidige jeugdadviesraad over
dit voorstel niet gehoord?
Tenslotte mis ik, zoals ook al door andere sprekers naar voren is
gebracht, in dit reglement een artikel waarin bepaald wordt dat de
mogelijkheid bestaat bij de vergaderingen van de jeugdadviesraad
een publieke tribune in te richten, zoals bij de vergaderingen van de