411
14 AUGUSTUS 1969
Wanneer men bang is dat de jongeren in de jeugdadviesraad
niet voldoende gelegenheid zullen krijgen om hun ideeën te spuien,
dan geloof ik dat men beter nooit met een jeugdadviesraad kan begin
nen. Ook in de jeugdadviesraad-oude stijl kon iedereen rustig voor
zijn mening uitkomen. Ik denk dat de jeugd nog meer bereid zal zijn
te zeggen wat haar op het hart ligt; dat ligt nu eenmaal in de aard
van de jeugd. Er zal geen wethouder en geen secretaris zijn die deze
uitingen van de jeugd zal belemmeren. Wanneer de jeugdadviesraad
vergaderd heeft, zullen de adviezen en de notulen van aie vergadering
doorgespeeld worden naar het college, dat de zaken dan "nuchter"
beschreven zal vinden, Ook wanneer zeven leden vóór en zeven leden
tegen zijn, worden de adviezen doorgespeeld naar het college. Het
college krijgt dan voldoende kennis van datgene wat er in de jeugdad
viesraad leeft, óók van de gedachten die op dat moment niet aan
vaardbaar zijn.
Mevrouw Jager en de heer van Gastel zijn bang dat de voorzitter
van de jeugdadviesraad in een moeilijke positie zal komen te verkeren.
Bovendien zal hij de jeugdadviesraad gaan adviseren, zo zei mevrouw
JagerDe voorzitter zal de jeugdadviesraad moeten steunen met zijn
wetenschap, maar van adviseren is natuurlijk geen sprake; hij leidt de
vergadering en zorgt ervoor dat iedereen zijn mening naar voren kan
brengen. Ik geloof dat de positie van de wethouder als voorzitter van
de jeugdadviesraad niet moeilijker is dan de positie van een ander als
voorzitter van die raad. Als de wethouder geen voorzitter is, zal hij
toch, en met minder kennis van de achtergronden, verantwoordelijk
blijven voor alles wat er op het gebied van het jeugdbeleid moet wor
den gedaan. Ik geloof dat het beter is dat de wethouder alles afweet van
de overwegingen die tot een bepaald advies hebben geleid.
De heer Kramer heeft minder moeite met dit alles dan mevrouw
Jager.
De heer KRAMER: Waarmee heb ik minder moeite dan mevrouw
Jager
Wethouder VAN BIJNEN: Met het aanvaarden van de wethouder
als voorzitter.
Mijnheer de voorzitter. De heer Kramer heeft voorts gewezen
op de mogelijkheid van het openbaar vergaderen. Het openbaar stellen
van de vergaderingen zou ik wat beperkt willen houden, zoals ik al
heb uitgelegd. Wanneer er, zoals de heer Kramer graag zou zien,
een plaatsvervangend voorzitter zou worden aangewezen, zou het re
glement op dat punt gewijzigd moeten worden. Ik geloof dat dat niet
nodig is, want de vervanger van de wethouder voor jeugd- en sportzaken
in het college kan ook optreden als vervanger van die wethouder als
voorzitter van de jeugdadviesraad. Wanneer geen van deze beide heren
aanwezig is, kan er altijd nog een voorzitter worden aangewezen,
zonder dat daarvoor het reglement gewijzigd Behoeft te worden. Dat
zou ik echter graag in overleg met de jeugdadviesraad willen doen.