14 AUGUSTUS 1969 426 Wethouder VAN BIJNEN: Mijnheer de voorzitter. Zowel de heer Kramer als de heer van Gastel hebben gewag gemaakt van een slecht raadsstuk, een stuk dat naar hun mening niet duidelijk was. Toen de sportdienst gecreëerd werd, is al meegedeeld dat het in het voornemen van het college lag een aantal zaken door die dienst te laten uitvoeren en niet meer op het gemeentehuis. Wij meenden nl. dat het uitbrengen van advies aan het college over stukken die van de diensten en bedrijven komen een belangrijker taak was dan het zich bezighouden met de zaken die thans worden behartigd door de afdeling Welzijn. Met die overweging is de raad destijds akkoord gegaan. De heer Kramer heeft zelfs gesug gereerd daarin ook de jeugd en de recreatie onder te brengen. Daarop neb ik ten antwoord gegeven dat wij daarover nog moesten denken. Nu zijn wij zover dat dat wèl gebeurt, hoewel het met de recreatie geleidelijk aan zal geschieden, omdat die materie zo moeilijk ligt. >e heer Kramer zal zich herinneren dat ik toendertijd heb gezegd dat de recreatie niet tussen kade en schip zou vallen, maar dat zij op vele schepen zat. Dat is nog het geval. Als er een voetgangersdomein in de binnenstad wordt aangelegd, dan houdt dat natuurlijk verband met stedebouwkundige zaken, hoewel het een recreatieve bedoeling heeft. Praten wij over andere aangelegenheden, zoals het aanleggen van prachtige wegen en vijvers, dan houden die eveneens verband met recreatie, hoewel zij bij een andere dienst zijn ondergebracht. Gezien de moeilijkheid die er is om al deze zaken onder één dienst samen te brengen, hebben wij gemeend dit voorstel in deze vorm aan de raad te moeten aanbieden. Met de jeugd bestaat er wat dat betreft geen enkel probleem. Daaronder vallen alle kwesties die betrek king hebben op uitvoering en beheer van jeugdzaken, zoals bijv. jeugd- gebouwen die specifiek gebouwd zijn voor de jeugd. Andere gebouwen die eigendom zijn van Openbare Werken en die een andere bestemming hebben, maar toevallig bezet zijn door en verhuurd zijn aan de jeugd, gaan natuurlijk niet af van de dienst voor het Woningbedrijf. De heer Kramer heeft zich afgevraagd wat men nu eigenlijk verstaat onder de recreatie die onder de sportdienst valt. Duidelijk afgebakende richtlijnen kan het college daarover nog niet geven. Het is wel duidelijk dat datgene wat behoort bij de afdeling voor de be plantingen daar ook zal blijven. Wal daar vroeger niét onder viel, is nu duidelijk aangegeven, zoalsruige speelvelden, shot-velden en speeltuintjes in de wei. Met volkstuinen kon iedereen zich een beetje bemoeien. Wij hebben gemeend wat dat betreft ook de betrokkenheid met beplantingen aan te moeten geven. De heer Kramer voelt zich een beetje onzeker, omdat hij niet precies weet wat er nu in de dienst voor de sport en de lichamelijke opvoeding zal komen. Het college zal daarover een bepaalde lijst opstellen; krachtens artikel 209 van de gemeentewet hoort die be voegdheid ook thuis bij het college. Datzelfde geldt voor de veran dering van de afdeling O. S. S. in de afdeling Welzijn; dat is een intern organisatieprobleem van de secretarie. Als de heer Kramer nog nooit het woord "welzijn" op een stuk heeft zien staan, dan is dat louter toeval. Toen de heer Kramer in de raad kwam, zal hem ook wel

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 426