429 14 AUGUSTUS 1969 dat het geheel het college niet eens helemaal duidelijk is. Dat blijkt niet alleen uit de woorden van de wethouder zelf, die zei dat het nog niet helemaal duidelijk was wat er precies allemaal onder de dienst zal vallen, maar ook uit een aanvulling die op het laatste moment nog aan het voorstel is toegevoegdIn die aanvulling worden enkele zalen uitgezonderd, hetgeen voor mij overigens geen verrassing was, want die behoren kennelijk onder de dienst voor beplantingen, van welke afdeling ik het genoegen heb lid te zijn. Ik zou het op prijs stellen als het college dit voorstel nu terug zou willen nemen om ons later wat meer duidelijkheid te kunnen verschaffen over datgene wat in de toekomst toe zal vallen aan het beheer en wat door het college wordt aangewezen. De wethouder heeft zich nu bereid verklaard het een en ander aan de raad mee te delen over de inhoud van de missive die zal uitgaan naar de verschillende directies. Ik wil niet treden in wat des colleges is. Het instellen van een afdeling welzijnszorg is bijv. zuiver een taak van het college. Het is ook de taak van het college om uit te maken welke zaken onder de dienst zullen vallen. Ik zou het evenwel prettiger vinden als de raad wat meer informaties zou kunnen krijgen over datgene wat het college verstaat onder recreatie. Dat is niet goed uit de verf gekomen. Als het college het voorstel niet wil terugnemen, verzoek ik de wethouder iets verder te gaan met zijn toezeggingen voor wat dit onderdeel betreft. De heer VAN GASTEL: Mijnheer de voorzitter. Ik onderschrijf volledig de woorden van de heer Kroon. In eerste instantie heb ik gevraagd of de weg voor het particulier initiatief nog niet langer zal worden op deze manier en wat het college verstaat onder "jeugd" Op deze beide vragen zou ik nog graag een antwoord ontvangen. De jeugdnota heeft het gehad over jeugd en jongeren". Wat komt nu precies bij de dienst terecht? De heer KRAMER: Mijnheer de voorzitter. De wethouder heeft op een gegeven moment verteld dat het college naar aanleiding van de algemene beschouwingen aan het denken is geslagen. Daaraan heb ik nooit getwijfeld, hoewel ik wil opmerken dat het college dan wel wat "ruim" is gaan denken. Daartegen behoeft op zichzelf geen be zwaar te bestaan, als dat ruime denken maar niet in nevelen wordt gehuld Ondanks het uitvoerige antwoord van de wethouder geloof ik dat de zaak er niet duidelijker op is geworden. Als het college weet wat er gedaan zal worden, dan vind ik het niet juist dat dat ons onthouden wordt. Als het college het niét weet, is het uiteraard onjuist om voor dit voorstel te stemmen. Volgens mij is de beleidsvoering van de be trokken dienst ook afhankelijk van wat er wel en wat er niet in zal worden opgenomen. In het raadsstuk wordt gewag gemaakt van actieve recreatie. Wij weten dat daar heel wat aan vast zit. Over passieve recreatie is hele maal niet gesproken, terwijl ook de gemeenschapshuizen niet zijn genoemd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 429