14 AUGUSTUS 1969
432
De heer KROON: Mijnheer de voorzitter. Ik wil graag een stem
verklaring afleggen. Voor ons ligt een voorstel tot uitbreiding van
de taken van de dienst voor sport en lichamelijke opvoeding. Het is
mij niet duidelijk geworden hoever die uitbreiding gaat en daarom
moet ik helaas tegen dit voorstel stemmen.
De heer KRAMER: Mijnheer de voorzitter. Ik wil een iets andere
stemverklaring afleggen. Omdat de duidelijkheid nog zal komen,
blijkens de woorden van de wethouder, zal ik vóór het voorstel
stemmen.
Hierna wordt het voorstel van b. en w. in stemming gebracht
en met 25 tegen 2 stemmen aangenomen.
VOOR hebben gestemd de heren de Raaff, G. Gielen, van Banning,
Kramer, en Melzer, mevrouw Stockmann-van der Kallen, de heren Barij,
van Duijl, van de Meerendonk, Woestenberg, Spanjer, Wierckx en
Vermeulen, mevrouw Jager-Middelbeek en de heren de Gijsel, van
Werkhooven, Bayens, Quadekker, von Schmid, R. Gielen, Broeders,
van Bijnen, van Caulil, Goos en van Dun.
TEGEN hebben gestemd de heren van Gastel en Kroon.
21. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET
BOUWEN VAN EEN SCHAPESTAL IN HET PARK HOGE VUCHT.
De heer QUADEKKER: Mijnheer de voorzitter. Ik mis iets in dit
stuk. Wanneer u de raad primair vraagt een schapestal te laten bouwen,
dan veronderstel ik dat het de bedoeling is dat daar op den duur schapen
in komen. Als er echter later weer een nieuw voorstel aan de raad moet
worden aangeboden tot het doen aanschaffen van schapen, en dat voor
stel zou worden afgestemd, dan staat daar een lege schapestal. Uit
dien hoofde kan ik niet zonder meer akkoord gaan met uw voorstel.
Ik geloof dat er best een zinnetje aan dit voorstel zou kunnen worden
toegevoegd, luidende: "Tevens verzoeken wij u akkoord te gaan met
het voornemen van het college te zijner tijd te komen met een voor
stel tot het doen aanschaffen van een aantal schapen, benodigd om
deze schapestal te bevolken.In dat geval kan het natuurlijk nog
wel worden afgestemd, maar in ieder geval staat er dan alvast iets
in die stal.
De tweede vraag die ik het college wil stellen, luidt: valt straks
deze schapestal, al of niet met schapen, evenals de kinderboerderij,
ook onder de dienst voor sport en lichamelijke opvoeding?
De heer SPANJER: Mijnheer de voorzitter. Ik wil u ook een vraag
stellen, maar die is wel wat eenvoudiger dan die van de heer Quadek
ker. Is het de bedoeling dat de kinderen binnen de afrastering kunnen
komen?