437 14 AUGUSTUS 1969 26. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET BESCHIKBAARSTELLEN VAN EEN KREDIET VOOR DE - VERVANGING VAN EEN BESTELAUTO VAN HET VERVOERBEDRIJF. De heer VAN WERKHOOVEN: Mijnheer de voorzitter. In het raadsstuk staat een kleine onjuistheid. In de eerste alinea staat nl. "mag verwacht worden, dat verhaal van de geleden schade, te stellen op de dagwaarde van de vernielde auto, mogelijk is". Naar ik meen moeten na "de dagwaarde van de vernielde auto" de volgende woorden in de zin worden opgenomen: verminderd met de waarde van het restant. Ik geloof nl. niet dat een bestelauto van anderhalf jaar oud geen restant- waarde meer heeft. Ik ben blij dat er van die vuilnisauto nog 5500, -- overgebleven is. Waar hadden wij anders het bedrag van 5000, -- vandaan moeten halen? Dit roept echter weer een andere vraag op. Als de schade uitbetaald wordt, komt die dan weer terug in het restant van die vuinisauto, of gaat het naar de bedrijfsreserve? Wethouder GIELEN: Mijnheer de voorzitter. De eerste opmerking van de heer van Werkhooven is juist. Wat de schade betreft aan de vorige bestelauto ligt de zaak als volgt. Er is een aanrijding geweest en het staat nog niet vast wie de schuldige is. Het laat zich evenwel aanzien dat een ander de schade zal moeten betalen. De auto staat nog voor een bepaald bedrag te boek; naar ik meen voor 3000, - Naar alle waar schijnlijkheid zal de schuldige aan het ongeval dus ƒ3000, -- moeten be talen. In de boeken-zal dan aan de creditzijde 3000, -- komen te staan, terwijl voor de nieuwe auto 5000, -- opgevoerd zal worden. In de loop van de volgende jaren zal de afschrijving op dftt bedrag plaatsvinden. De financiering is natuurlijk een geheel andere zaak. Wanneer er geen bedrag was overgebleven van het krediet van 75. 000, -- voor de vuilnisauto, dan zou er toestemming gevraagd moeten worden voor het krediet van 5000, -- bij gedeputeerde staten. Aangezien het hier echter gaat om de aankoop van een bestelauto, niet zijnde een vuinisauto, achtte het college het juist de raad hiervan in kennis te stellen. Er is overwogen of het wel noodzakelijk was de raad in te lichten, maar ten slotte vonden b. en w. dat de juiste gang van zaken. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het voorstel van burgemeester' en wethouders besloten. RONDVRAAG. De heer KROON: Mijnheer de voorzitter. Uit een artikel in het dagblad "De Stem" van zaterdag jl. blijkt dat een verzoek om subsidie van 1 cent per inwoner ten behoeve van de Volkssterrenwacht Simon Stevin te Oudenbosch door uw college is afgewezen op grond van het feit dat bij het in stand houden van dit instituut geen belang voor Breda in het geding is. Indien ik goed ben ingelicht is het verzoek om subsidie niet in deze raad behandeld en heeft uw college deze aangelegenheid

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 437