14 AUGUSTUS 1969
438
afgedaan, daar het desbetreffende verzoek ook aan uw college was ge
richt. Ik kan mij echter voorstellen dat de raad met uw college van me
ning zou kunnen verschillen ten aanzien van het belang dat gemoeid is
met het voortbestaan van dit instituut voor Breda en de gehele regio.
Mijn vraag is dan ook of uw college bereid is de subsidieaanvrage op
nieuw in overweging te nemen en hierover een preadvies aan de raad
uit te brengen, zodat een discussie over deze materie mogelijk wordt
gemaakt. Gezien het feit dat de Volkssterrenwacht momenteel in grote
moeilijkheden verkeert, moge ik uw college verzoeken het gevraagde
preadvies op zeer korte termijn uit te brengen.
De tweede vraag die ik met betrekking tot deze kwestie wil stel
len luidt: heeft uw college het verzoek bereikt om medewerking te ver
lenen aan een eventuele vestiging van genoemd instituut in Breda? Zo
dit het geval mocht zijn, of zo dit verzoek alsnog zou worden gedaan,
is uw college dan bereid mede te delen welk standpunt het ten aanzien
van een dergelijk verzoek inneemt?
Vervolgens wil ik een andere kwestie aansnijden. Een artikel
in het dagblad 'De Stem" van gisteren geeft aan dat er grote ongerust
heid bestaat bij de gebruikers van het volkstuincomplex Plaswijk ten ge
volge van de huuropzegging door de gemeente per 1 december a. s. In
genoemd artikel wordt gesuggereerd dat deze huuropzegging een gevolg
is van het feit dat het waterschap de Aa of Weerijs-oevers gaat versterken,
waardoor baggerwerkzaamheden noodzakelijk zijn en de volkstuintjes
ter plaatse niet gehandhaafd kunnen worden. Het waterschap zelf zou
aan het bestuur van de Bredase volkstuintjes echter hebben meegedeeld
dat het de grond van de tuintjes niét nodig heeft. Is het mogelijk in
overleg met genoemd waterschap tot een dusdanige oplossing te komen
dat deze tuintjes alsnog gehandhaafd kunnen worden, zodat met name
vele bejaarden, die in de direkte omgeving wonen, deze zeer belang
rijke vrijetijdsbesteding vooralsnog kunnen blijven uitoefenen?
De heer VAN DE MEERENDONK: Mijnheer de voorzitter. Onlangs
is door de Consumentenbond een onderzoek ingesteld naar de elektriciteits -
tarieven voor de zgn. kleinverbruikers in ons land. Het is gebleken dat
deze tarieven van plaats tot plaats zeer sterk uiteenlopen. Men heeft voor
dit onderzoek in overleg met de Vereniging van directeuren van elektrici
teitsbedrijven drie gebruiksgevallen opgesteld, nl. a) gebruikers tot 1200,
b) gebruikers tot 3200 en c) gebruikers tot 4400 kilowatt per jaar. Aan alle
elektriciteitsbedrijven werd gevraagd de kosten op te geven voor deze drie
categorieën. Naar deze opgave werd de gemiddelde landelijke prijs vast
gesteld. De prijzen van de verschillende bedrijven werden aan deze gemid
delde prijs getoetst. Het blijkt nu dat in de provincie Noord-Brabant Breda,
voor zover het de eerste categorie betreft, ongeveer dezelfde prijs berekent
als het landelijk gemiddelde. Bij de tweede categorie komt Breda er even
wel minder mooi uit, want op Helmond na is onze gemeente hier het duurst.
Van de grote steden ligt Tilburg ook in deze categorie op het landelijk ge
middelde, Den Bosch is 2°]o, Eindhoven 3°Jo duurder; Breda echter ligt 7%
boven de "meridiaan". In categorie 3 zijn de verschillen nog groter.
Tilburg ligt hier 3°Jo onder het landelijk gemiddelde, Den Bosch en Eind
hoven resp. 1"Jo en 2% daar boven, terwijl Breda &°]o boven dat gemiddelde
ligt.