441
14 AUGUSTUS 1969
weken afkoeling werd gezocht bij plassen en vijvers. Ook de Emer-
vijver trok en trekt veel watergenieters. Zouden allen wel van het gevaar
van de diepte op de hoogt® zijn geweest? Komt het u niet gewenst voor
zodanige maatregelen te treffen, al zal het met dit heerlijke weer met
tegenzin zijn, dat het gevaar van verdrinken of anderszins zoveel mo
gelijk wordt voorkomen?
De heer VAN WERKHOOVEN: Mijnheer de voorzitter. Hebben
burgemeester en wethouders kennis genomen van een stuk in het dag
blad "De Stem" van vrijdag 8 augustus 1969, waarin in de rubriek
"De stad rond" onder het kopje "Niet nog een gat in de binnenstad"
een briefschrijver ernstige kritiek uitoefent op net beleid in dezen
van het bestuur van Breda? Zijn burgemeester en wethouders niet met
mij van mening dat de algemene ongerustheid van onze stadgenoten
over deze zaak tot meer klaarheid en begrip te leiden was geweest
als ons met meerdere personen bemand voorlichtingsbureau een een
voudige uitleg over deze moeilijke en ingewikkelde kwestie als weder
woord aan de krant had gevraagd te plaatsen? Zijn burgemeester en
wethouders niet van mening dat dit alsnog zeer nuttig kan zijn?
De heer SP ANJER: Mijnheer de voorzitter. Ik ben bijzonder
teleurgesteld over het feit dat ik nu nog geen antwoord heb gekregen
op een vraag die ik in maart jl. heb gesteld over "De trapkes". In
juli heb ik het college nogmaals op die vraag geattendeerd.
De heer DE GIJSEL: Mijnheer de voorzitter. Kunnen de bewoners
van Breda-noord een woningwetwoning, die zij thans bewonen en die
in beheer is bij een van de woningbouwverenigingen, in eigendom
overnemen?
De heer G. Gielen: Mijnheer de voorzitter. Tussen de woningen
285 en 287 in de Oranjeboomstraat is een pad gelegen, dat drie meter
breed en dertig meter lang is. Dit pad is momenteel afgesloten. Wat
is men van plan met deze 90 m2 grond en bestaat de mogelijkheid
deze grond van de gemeente te kopen?
De heer VAN GASTEL: Mijnheer de voorzitter. Is het plafond
in de receptiezaal van het stadhuis klaar, of moet het nog worden
aangepast aan de bouwstijl van deze zaal?
De heer MELZER: Mijnheer de voorzitter. Ik wil uw aandacht
vestigen op een diep-treurige zaak. Als ik wat potiger en mijn auto
wat groter geweest was, had ik een deksel meegebracht naar deze
vergadering dat dient om de putten van de wijkverwarming af te sluiten'.
Hoewel er talrijke waarschuwingen hebben geklonken over deze deksels,
is er niets aan gedaan. Ik schaam mij diep over deze zaak'.