44
16 JANUARI 1969.
De heer WOESTENBERG wil hier alleen maar opmerken dat iedereen
al lang op dit idee was gekomen. Alle betrokkenen zijn met het voorstel
zeer ingenomen.
Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten.
22. MEDEWERKING OP GROND VAN ARTIKEL 72 DER L.O.-WET 1920.
23. IDEM INGEKOMEN VERZOEK VERENIGING GODS KONINKRIJK KOME.
24. VERLAGING STICHTINGSKOSTEN 2e COMPLEX 96 WONINGEN
HEUSDENHOUT.
25. SCHAFTLOKAAL TEN BEHOEVE VAN GSW-ARBEIDERS OP DE
SPORTCOMPLEXEN.
26. TOEKENNEN VAN SCHADEVERGOEDING AAN W.F. MUTSERS.
27. VASTSTELLING LENINGSBEDRAG R.K. BOUWVERENIGING ST.
LAURENTIUS INZAKE BOUW 15 GARAGES.
28. VERHOGING KREDIET VIADUCT KAPITTELWEG.
Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten.
29. TREFFEN VAN VOORZIENINGEN AAN DE STADSSCHOUWBURG
De heer VAN DER WERFF zegt dat dit voorstel een uitvloeisel is van
het enkele maanden geleden verleende voorbereidingskrediet. Toen
reeds vormde de schouwburg als cultuurbrengende instelling een punt
van bespreking, al is het zo dat het voorstel zelf natuurlijk grotendeels
over technische zaken ging.
De vraag toen en nu weer is: heeft - om het kort en misschien wat cru
te formuleren - dit pakket voorzieningen nog zin, heeft dat gebouw nog
een voldoende functie als men tot een eventuele verbouwing overgaat
die van mei tot eind september zal duren? De voorzieningen zijn twee-
soortig van aard, beide worden door het college noodzakelijk geacht.
Zoals de situatie nu is, zijn zij niet verantwoord, hetgeen niet door
spreker, maar door het college wordt onderstreept. Met de punten a en
b heeft spreker's fractie vrede, brandpreventie is een te belangrijke zaak
om zuinig mee te zijn en onderhoud is preventie in de tijd voor het ge
bouwencomplex. Over de punten c en d inzake verbouwing en diversen
zijn toch wel andere gedachten te lanceren en wel in de geest van te
veel of te weinig, of als men dat liever wil: niet genoeg. Te veel als
men het bezoek aan het complex van de schouwburg moet afmeten aan
de cijfers van de sociografische dienst, welke in twee rapporten zijn
verstrekt. Het ene is van december 1967, het andere van oktober 1968.
Ongelukkigerwijze zijn beide rapporten pas onlangs aan de raad verstrekt,
naar spreker zich meent te herinneren als een soort sinterklaassurprise.
Daarbij moet bedacht worden dat het totaalaantal bezoekers aan voor
stellingen van beroepsgezelschappen per seizoen met 2000 terugloopt.