461 18 SEPTEMBER 1969 als van buiten de raad aandrang is uitgeoefend om meer informatie te verstrekken. Er zijn verschillende oorzaken aan te wijzen van het feit dat er tot nu toe te weinig informaties en inlichtingen zijn ver strekt. Neemt men die oorzaken onder de loep, dan zal men tot de conclusie komen dat het veel gemakkelijker is iets te vragen of te bepleiten dan een beslissing te nemen op het moment dat men voor de realisering van een plan staat. Zo is het ook met dit voorstel, waarin de raad vanavond om drie beslissingen wordt gevraagd. In de eerste plaats zal een antwoord gegeven moeten worden op de vraag: wie informeert wat aan wie? Met onze vragen om meer informatie, meer openheid en meer inlichtingen hebben wij naar mijn mening niet altijd even duidelijk aangegeven wat daarmee precies bedoeld werd. In het raadsstuk wordt nu weliswaar verteld wat men van plan is in het nieuwe informatie- en voorlichtingscentrum te gaan doen, maar aan de andere kant zijn er mijns inziens nogal wat zaken blij ven "steken" die de raad altijd heeft bepleit. Het informeren van de burger is één van de primaire taken van de overheid. Die informatie mag niet eenzijdig geschieden. Zou dat wèl het geval zijn, dan wordt de taak die de gemeentelijke overheid zich heeft gesteld niet op de juiste wijze uitgevoerd. Door middel van de informatie en de voorlichting moet er een communicatie tot stand kunnen worden gebracht tussen de overheid en de burgerij, waardoor er begrip kan ontstaan voor eikaars werk. Naast de taken en de doelstellingen die in het raadsstuk worden genoemd moeten er van uit dit nieuwe centrum impulsen uitgaan naar de burgerij. Tussen de burgerij en ons voorlichtingscentrum moet als het ware een wissel werking van activiteiten tot stand komen, waardoor men nader tot elkaar komt. Het belang van een goede communicatie door middel van informatie en voorlichting wordt door mijn fractie volledig onder schreven. Wij willen dan ook niets afdoen aan het belang van het geven van voorlichting en informatie door de overheid, maar wij zouden nü, of, als dat niet mogelijk is, in de nabije toekomst graag van u willen horen wat er nog meer kan worden gedaan aan het verstrekken van voldoende informatie vanuit dit centrum. Bij het realiseren van dergelijke plannen --en dat is het tweede probleem dat bij dit voorstel aan de orde komt -- worden wij altijd geconfronteerd met het kostenprobleemDe kosten zijn in uw voorstel geraamd op 20.000, Hoewel ik persoonlijk van mening ben dat die kosten belangrijk hoger zullen zijn vind ik dit facet niet zo belang rijk. Als hetgeen wij ons van het informatiecentrum voorstellen slaagt, meen ik dat wij zelfs bereid moeten zijn hieraan meer gelden te be steden. Nu is het de vraag of aan de opzet zoals die in dit voorstel is aangegeven een bedrag van 200.000, -- moet worden uitgegeven. Die f 200.000, -- is natuurlijk in het totaal van de exploitatiekosten een belangrijke post. Wij moeten ons wel realiseren dat wij een effec tief en doelmatig gebruik moeten maken van de middelen die ons ten dienste staan, en nu kun je je afvragen of het in het kader van hetgeen nu wordt voorgesteld wel verantwoord is die 200. 000, -- uit te geven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 461