16 JANUARI 1969. 46 Spreker zegt veel meer vragen te kunnen stellen, maar hij meent dat noch het college noch hijzelf op dit moment het antwoord zou kun nen geven, want hij mist het rapport culturele accommodatie. Dit rapport is de raad toegezegd, het is in de cultuurnota gesignaleerd. Met anderen was spreker blij dat dit rapport ging komen,eenrapporr waar hij z' va-; voor kan stellen dat het als teneur heeft: wat is er nodig rond deze definities van cultuur in de toekomst, wat is er in Breda en wat zal er moeten gaan gebeuren. Zolang de conclusies uit dit rapport, althans hem niet duidelijk zijn geworden en niet in de raad zijn besproken, ziet hij dit als een ge brek aan informatie van de zijde van het college. Met dit gebrek aan informatie en uit hoofde van de functie van het gebouw en uit hoof de van de grootte van het bedrag kan spreker niet met het voorstel van het college meegaan. De heer KRAMER meent dat het nuttig kan zijn om de notulen van 12 september 1968 nog eens na te zien. hij heeft dat ook gedaan. Het uittreksel in drie zinnen zou dan als volgt kunnen luiden: "De 15. 000, -- als voorbereidingskrediet kwam praktisch niet ter sprake. Wel het accommodatierapport, zoals het door de heer Quadekker werd genoemd. De culturele behoeftepeiling werd door de heer van der Werff genoemd en zelf sprak hij over het analyseren van de behoefte factor betreffende culturele accommodatie. Alleen de heer Spanjer behandelde formeel de zakelijke kant". Het antwoord van het college droeg ook min of meer een zakelijk ka rakter. Daarom stelt spreker zich de vraag of de raad op 12 septem ber van vorig jaar werkelijk zo argeloos is geweest en ook waarschijn lijk nevenpaden bewandelde? Afgaande op het voorstel zou men de neiging krijgen er aan te gaan twijfelen, want het voorstel ging naar de afdeling voor openbare werken en kwam slechts ter kennisneming naar de afdeling culturele zaken. Over het rapport van de werkgroep culturele accommodaties wordt in het voorliggend voorstel niet meer gesproken. In de argeloosheid van een groot deel van deze raad ge looft spreker niet zo gauw. Wat zijn fractie betreft, die is van me ning dat naast de zakelijkheid van dit voorstel er tevens een zeer duidelijke relatie is met betrekking tot de gehele culturele ontplooi ing van de stad. Zeker wanneer het om een voorziening gaat van ruim 700. 000, - -. Vooralsnog lijkt het niet verantwoord om de toekomstontwikkeling hierbij uit te sluiten. De totaliteit van de cultuur levert n. 1. een te grote bijdrage voor de leefbaarheid van de samenleving om hier licht vaardig over heen te stappen. In het voorstel van 12 september stond, dat het accommodatierapport bij het college in studie was hoe lang het in het bezit van het college was stond er niet bij. Het rapport is minstens al vier maanden in bezit. Er zijn nu twee mogelijkheden, de studie is nog niet beëindigd, of hij is wel afgesloten» Bij niet-be- eindiging van de studie is het voorstel, naar de mening van spreker's fractie, voorbarig. Is de studie wel gereed en deze ligt ten minste niet ter visie in de raadzaal, dan wekt het college enigszins de ach terdocht van de raad. Bij de containers is zojuist gesproken over de inspraak van de burgerij, maar hier krijgt men de indruk dat bepaal de gegevens moedwillig buiten het bereik van de raad moeten blijven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 46