18 SEPTEMBER 1969 470 gezegd: "Als u het met mij eens zou kunnen zijn dat er gewoon men selijk onderling contact nodig zal blijven om elkaar beter of geheel te kunnen begrijpen, dan is het duidelijk dat er ook andere wegen zullen moeten worden ingeslagen om hetgeen wij in eerste instantie met voor lichting hebben bereikt door een nader en beter contact uit te diepen." De heer van der Zwan heeft nog gezegd dat de overheid actief dient te onderzoeken wat onder de bevolking leeft. De heren Melzer, Kroon en von Schmid hebben zich daarbij later aangesloten, alsmede de heer Woestenberg. Wij hebben daarop regelmatig geantwoord, maar dat zal ik u vanzelfsprekend niet voorlezen. Ik heb namens het college altijd gesteld dat wij daar erg voor zijn. Wanneer ik deze zaak bezie vanuit de instelling van het college, dan meen ik te mogen zeggen dat in het verleden alles geheim was wat niet openbaar was, terwijl nu de instelling van het college is dat alles openbaar is, behalve datgene wat expliciet geheim is. Welnu, wanneer wij het door deze bril bekijken -- ik doe misschien wat overbodige mede delingen, omdat wij het daarover waarschijnlijk allemaal eens zijn -- probeer ik na hetgeen door u is gezegd een balans op te maken van de pro's en contra's. Dan moet ik enige elementen lichten uit de argumen ten die tegen dit voorbereidingskrediet van 10. 000, -- worden aange voerd, een voorbereidingskrediet dat bestemd is om te onderzoeken of de kelder geschikt kan worden gemaakt als voorlichtings- en infor matiecentrum, omdat ik zelf de voordelen bepaald veel groter vind dan de nadelen. Mijn lijst van voordelen is veel langer dan mijn lijst van nadelen: de burgers moeten geïnformeerd worden, er moet com municatie ontstaan, er moeten impulsen naar de burgerij, wat kan er nog meer aan voorlichting worden gedaan, aldus de neer van Loon. Overheid en burgerij moeten elkaar ontmoeten, heeft de heer van der Zwan gezegd. De kelder kan zeer sfeervol zijn. Het moet -- daar kom ik straks nader op terug -- gekoppeld worden aan het bestuurscentrum. De heer Melzer vraagt zich af of het meubilair hier niet kan worden veranderd, waardoor wij hier een geschikte zaal van kunnen maken en er op een andere plaats in het gebouw kan worden getrouwd. Ik rangschik dit onder mijn eigen argumenten, mijnheer Melzer. Ik meen dat dit uitgesloten is. Ik meen dat, wanneer men alle punten ernstig overweegt en de voorlichting daarbij goed in het oog houdt, de kelder de enige geschikte gelegenheid is in ait gebouw. De heer Kroon heeft gesproken van goede communicatie. De heer von Schmid heeft zijn waardering uitgesproken en heeft met de heer Woestenberg een aantal vragen gesteld. Ook anderen hebben dit gedaan. Er moet inderdaad gelegenheid zijn voor wederzijdse informatie, zo open mogelijk. De burgerij moet met de raad kunnen spreken. Er moet een hoekje zijn voor de pers en voor de P. J.C.B. Aan iedereen zal voorlichting moeten worden gegeven. Wanneer ik dit alles overzie, resten mij enkele technische vragen die natuurlijk om een oplossing vragen. 'De eerste vraag is of wij dit kunnen doen los van het stadhuis. De praktijk met onze afdeling voorlichting die overigens nog maar bijzonder kort is -- heeft ons geleerd dat koppeling van net voorlich tingscentrum aan het stadhuis, dus aan het bestuurscentrum, noodzakelijk

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 470