471 18 SEPTEMBER 1969 is. Wij hebben dit ervaren bij bezoeken aan het stadhuis. Er zijn hier de afgelopen maanden tientallen bezoekers geweest, ook groepen, o.m. van scholen, verenigingen, politieke groeperingen en niet te vergeten -- dat is zeer belangrijk! -- van nieuwe inwoners van de stad. Ik meen dan ook te mogen stellen dat wij het er vrijwel allemaal over eens zijn dat die binding met het stadhuis noodzakelijk is. Vervolgens is de vraag aan de orde of wij het ervoor over hebben 10. 000, -- beschikbaar te stellen als voorbereidingskrediet om te onderzoeken of deze kelderruimte geschikt is. Ik meen dat het zeer de moeite waard is dit bedrag hieraan te besteden. De heer VAN DER ZWAN: Moet het niet 20. 000, -- zijn? De VOORZITTER: Neemt u mij niet kwalijk, mijnheer van der Zwan. Ik 'heb bij het begin gezegd dat in het voorstel inderdaad 20.000, -- staat. Ik heb in de afdeling gezegd - maar wellicht had ik iets duidelijker moeten zijn - dat dit bedrag gevoeglijk kan worden teruggebracht tot 10.000, omdat bij nadere informatie is gebleken dat 10. 000, -- als voorbereidingskrediet voldoende is om te onder zoeken welke mogelijkheden de kelder inhoudt. Met dit voorbereidingskrediet moeten wij de bruikbaarheid van de kelder toetsen. Wij moeten de inrichting bekijken, wij moeten zien wat moet worden doorgebroken en wat niet en ook moeten wij onderzoeken -- dat bedoelde ik zojuist met goede voorlichting -- hoe de toegang tot de kelder moet zijn. Wat dit betreft kan ik u zeg gen dat in het kader van deze voorbereiding binnen het college eraan wordt gedacht de ingang tot de kelder te maken in de Poort van Kleef. Een deel van de afdeling die daar zit, nl. de afdeling kabinet en voor lichting, zou dan kunnen worden opgeheven, waarna dit deel zou kun nen worden gebruikt om vanuit de Poort van Kleef naar de kelder te komen. De heer von Schmid heeft gezegd te hopen dat die toegang een beetje uitnodigend zal zijn; hij heeft zelfs het woord "hip" ge bruikt. Ik hoop het ook. De afdeling voorlichting is daar in de buurt; mej. Greve zit er vlakbij, hoewel dit helaas niet lang meer duurt. Ik heb het een paar maal bekeken en ik meen dat die toegang daar bijzonder uitnodigend kan zijn. Het zal natuurlijk allemaal moeten worden veranderd, maar ik geloof dat wanneer men vanuit die ruimte in de kelder kan komen, de ingang daar, al of niet met een informatrice, de zaak alleen maar goed kan doen. Natuurlijk zijn er bij het onderzoek naar de bruikbaarheid nog vele andere vraagstukken aan de orde, zoals de toegankelijkheid, de inrich ting, de verdere verbouwing en niet te vergeten de brandveiligheid. Ik neb mij er vanmiddag nog bij de brandweer van vergewist of de brand veiligheid daar op een volstrekt juiste manier kan worden geregeld. Verder zullen er ook toiletten nodig zijn. De brandveiligheid is echter een zaak die zeker kan worden opgelost. Ik hoop dan ook dat wanneer deze f 10.000, -- beschikbaar worden gesteld men inderdaad het onder zoek kan verrichten dat hiervoor nodig is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 471