18 SEPTEMBER 1969 474 De heer KROONToen in eerste instantie het amendement van de heer van Loon in de discussie werd betrokken hebt u het niet af gehamerd, maar wel gezegd dat het niet aan de orde was. Ik ben blij dat ik toen van de gelegenheid gebruik heb gemaakt om er iets over te zeggen. Ik meen namelijk dat het wel degelijk binnen de orde was, gezien het feit dat een der raadsleden met een voorstel kwam dat een amendement inhield. Mijns inziens is dit discussiestof. Ik ben blij dat ik aan die discussie heb deelgenomen, omdat ik daar toch wel iets voor voelde. In uw antwoord aan de heer van Loon hebt u gezegd dat dit be drag van 10.000,-- alleen voor een onderzoek naar de mogelijk heden van de kelder is. Later hebt u bij interruptie gezegd dat u in die 10.000, -- ook wilt incalculeren het mede onderzoeken van de gedachte die door de heer van Loon naar voren is gebracht, namelijk of de moge lijkheid bestaat ook een deel van de Poort van Kleef bij dit informatie centrum te betrekken en daar ook een ingang te maken, zoals is ge suggereerd door de heer van de Meerendonk. Ik meen dat deze gedachten die uit de raad naar voren zijn ge komen zeker van belang zijn. Ik zal dan ook graag van het college horen dat het deze zaken bij de beoordeling wil betrekken en dat net voorbereidingskrediet mede zal worden gebruikt om de suggesties uit de raad nader te onderzoeken en de raad hierover vervolgens nader te adviseren. De heer MELZER: Ik wil in tweede instantie graag een formele kwestie aansnijden. In de afdeling van Openbare Werken is een bij zonder duidelijke afspraak gemaakt. Wanneer de leden zich voor dit voorbereidingskrediet zouden uitspreken, zo was afgesproken, dan zou dit zonder meer impliceren dat de verdere gang van zaken met betrek king tot de vestiging in die kelderruimte een automatisme zou zijn. Ik heb gezegd dat het boerenbedrog zou zijn om voor dit voorstel te stemmen en later de consequenties niet te willen aanvaarden. Thans wil ik nog wel enkele bezwaren aantekenen tegen de ves tiging van het informatiecentrum in de kelderruimte. Hoe stelt men zich voor aldaar bejaarden en minder validen te ontvangen? Ik geloof dat de heer Spanjer dit bezwaar eveneens heeft onderkend in de afde lingsvergadering. Van het college hebben wij vernomen dat er contact is geweest met de brandweer. Is daar toen ook de mogelijkheid van een explosiegevaar onder ogen gezien? Ik wijs hierop omdat in de onmiddel lijke nabijheid van de kelder enkele met aardgas gestookte ketels staan; een lekkage in die ketels zou tot een bijzonder ernstige situatie kunnen leiden. Om aan een dergelijk gevaar het hoofd te bieden denk ik in de eerste plaats aan een rookverbod in de betreffende ruimte. Gezien de financiële situatie waarin de gemeente zich bevindt, vraag ik mij ten slotte af welk redelijk bezwaar er valt aan te voeren tegen een gecombineerd gebruik van déze zaal voor raadsvergaderingen en trouwerijen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 474