18 SEPTEMBER 1969
478
De heer van Caulil meende dat er in feite te weinig informatie
was verstrekt. Burgemeester en wethouders kunnen nu evenwel nog
niet zeggen hoe de inrichting en het gebruik precies zullen zijn. Ik
geloof dat het de moeite waard is al deze problemen in de voorbe
reidingsperiode te onderzoeken.
Op dit moment kan ik er niet veel meer over zeggen. Ik begrijp
dat de raad er behoefte aan heeft het debat nog even voort te zetten
en ik geef hem daartoe gaarne de gelegenheid.
De heer VAN LOON: Als u het onderhavige voorstel op deze
manier aan de raad voorlegt, heb ik er toch nogal wat moeite mee.
Ik ben van mening dat het gevraagde krediet voor een nadere uit
werking en voor een nader onderzoek te veel stoelt op de plannen
die in dit voorstel tot uiting komen. Aan de andere kant wil ik uw
college beslist alle mogelijkheden laten. In eerste instantie heb ik
gezegd dat de plaats van vestiging van het voorlichtingscentrum een
nadere studie behoeft en daarom geloof ik dat het verstandig is nu
alsnog het amendement op het voorstel in te dienen dat ik eerder
reeds in het vooruitzicht had gesteld.
De VOORZITTER: Dames en héren. Het door de heer van Loon
ingediende amendement luidt als volgt:
"Voorgesteld wordt in afwijking van het gestelde in de voor-
"laatste alinea van het voorstel een voorbereidingskrediet van
10.000, -- beschikbaar te stellen voor het onderzoek naar
mogelijkheden en ontwerpen van plannen voor het inrichten
"van een permanent informatiecentrum.
Voldoende ondersteund zijnde maakt het amendement van de
heer van Loon mede deel uit van de beraadslagingen.
De heer VON SCHMID: Ofschoon de door mij gehuldigde op
vatting niet exact wordt verwoord in het preadvies van burgemeester
en wethouders, geloof ik toch uit uw woorden te mogen opmaken dat
er wordt gestreefd naar de wisselwerking waarover ik neb gesproken.
Het is zeer de vraag of die wisselwerking ook gewaarborgd wordt
wanneer het door de heer van Loon ingediende amendement wordt
aanvaard, want in dat geval kan er wel een geheel ander plan uit
de bus komen. Ik hoop dat het plan van het college aan een nadere
studie zal worden onderworpen. Wanneer het voorstel van het college
wordt geamendeerd op de manier die de heer van Loon heeft aange
geven, zou ik eigenlijk tegen dat voorstel moeten stemmen, ornaat
dat in feite het oorspronkelijke plan van burgemeester en wethouders
de mist in stuurt.
De heer VAN DER ZWAN: Ik begrijp het door de heer van Loon
ingediende amendement niet helemaal. De heer van Loon probeert
de raad ertoe te bewegen het informatiecentrum op een andere plaats
te vestigen, althans een onderzoek daarnaar in te stellen. Ik begrijp