489
18 SEPTEMBER 1969
De heer MELZER: Inderdaad verkeert de schutting in een ver
vallen staat. Wij hebben ons echter wel afgevraagd of het nodig is weder
om een houten schutting te plaatsen en of niet een wat moderner en vrien
delijker terreinafscheiding kan worden geschapen.
Wethouder GIELEN: Deze opmerking is ook gemaakt in de af
deling voor openbare werken en toen heeft de directeur van openbare
werken in zijn antwoord gewezen op de zinsnede in het stuk" plaatsen
nieuwe schutting lengte 90 meter, hoogte 2 meter, dit in verband met
aanpassing aan ae omgeving"Hij heeft erbij gezegd dat aanpassing aan
de omgeving betekent dat het een houten schutting moet zijn. Men kan
daar natuurlijk verschillend over denken. De één zal menen dat een hek
werk van een firma die in de buurt van Eindhoven ligt misschien beter is,
maar een ander denkt dat een houten schutting beter is. De directeur van
openbare werken meent dus dat een houten schutting een betere aanpassing
aan de omgeving waarborgt.
De heer MELZER: Ik zou het estetische argument van de direc
teur beslist niet willen onderschrijven.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna conform het voor
stel van burgemeester en wethouders besloten.
30. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS OP EEN
TWEETAL VERZOEKEN VAN SCHOOLBESTUREN OM MEDE
WERKING OP GROND VAN HET BEPAALDE IN ARTIKEL 72
DER LAGER-ONDERWIJSWET 1920.
31. PREADVIES VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS OP EEN
TWEETAL VERZOEKEN VAN SCHOOLBESTUREN OM MEDE
WERKING OP GROND VAN HET BEPAALDE IN ARTIKEL 50
DER KLEUTERONDERWIJSWET.
32. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET
VASTSTELLEN VAN BEGROTINGSWIJZIGINGEN.
33. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET
AANGAAN VAN OVEREENKOMSTEN BETREFFENDE VERWER
VING VAN ONROEREND GOED.
34. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET
AANGAAN VAN OVEREENKOMSTEN BETREFFENDE HET VER
VREEMDEN VAN ONROEREND GOED.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt
achtereenvolgens conform de voorstellen resp. het preadvies van burge
meester en wethouders besloten.