529 16 OKTOBER 1969 het verstandig is af te wachten wat het rapport van het bureau Van Heugten ons zal leren. Als ik goed ben geïnformeerd is dit rapport nog niet versche nen, maar zal dit eerst gebeuren nadat ook de hearing van morgen heeft plaatsgevonden. Dat rapport komt echter wel. Anderzijds is ten aanzien van de bemetering een aantal punten duide lijk geworden waardoor het mijns inziens aanbeveling verdient dat het col lege op korte termijn overweegt of het niet de moeite waard is voor alle afnemers van warmte van de centrale wijkverwarming die bemetering maar weg te nemen. Ik had voor mijzelf een aantal punten opgeschreven waarom ik van mening ben dat het zinvol is op korte termijn te overwegen de warmtemeters weg te nemen. Hoewel ik vrede zou hebben met de ver klaring dat deze zaak de aandacht heeft van het college en dat men er zo spoedig mogelijk op zal terugkomen, wil ik toch wij zen op de mijns inziens lang niet volmaakte wijze waarop de meters zijn aangebracht. Ik kan daar niet zo veel over zeggen, maar ik meen dat daarover nogal wat klachten zijn. Bovendien zijn er misverstanden mogelijk en vraagt men zich af of deze meters wel absoluut juist registreren. Ik verzoek het college daarom te overwegen of het niet tijd wordt in de hele stad deze meters weg te nemen. De heer MELZER: Ik wil het betoog van de heer van Loon gaarne steunen en de kwestie van de warmtemeters los zien van de problematiek van de wijkverwarming en het onderzoek waar het adviesbureau Van Heugten mee bezig is. Wanneer ik mij zuiver bepaal tot de warmteme ters geloof ik dat ten aanzien daarvan in Breda een bijzonder onduidelijke situatie bestaat. Wij kennen wijkverwarming met warmtemeters, wijk verwarming zonder warmtemeters en daarnaast warmte die door de ge meente wordt geleverd via blokverwarming, die dus niet is aangesloten op de wijkverwarming. Ook daar zijn geen meters aanwezig. De doorsnee- Bredanaar snapt hier niets van en ik wil dan ook met klem bij het college aandringen op een zo spoedig mogelijke wijziging van de warmteverordening. De heer KROON: In grote trekken onderschrijf ik de woorden van de heren van Loon en van der Zwan. Ook in de commissies heb ik destijds reeds gesteld dat ik voorstander ben van het leveren van warmte zonder deze warmtemeters. Toch ga ik mee met het voorstel zoals het voor ons ligt, omdat wijziging van de warmteverordening op dit ogenblik inderdaad prematuur zou zijn. Ik wil dan ook het formele rapport van het bureau Van Heugten afwachten, wat echter niet wegneemt dat ik zeer geporteerd ben voor het leveren van warmte zonder warmtemeters. Wethouder GIELEN: Ik kan mij heel goed voorstellen dat men tot de conclusie komt dat wij die meters overal maar moeten weghalen. De proef die wij in het vorige stookseizoen hebben genomen door van half februari tot het einde van het stookseizoen de meters te verwijderen heeft ons namelijk geleerd dat dit tot gevolg heeft dat er inderdaad veel minder met de verwarmingskranen wordt gemanipuleerd. Daardoor is in de eerste plaats het geruis meer en meer teruggebracht tot normale, toe laatbare proporties, terwijl uiteraard de kranen ook veel minder onder houd behoefden. Een derde gevolg dat is geconstateerd is, dat in de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 529