53 16 JANUARI 1969. zodat die prioriteiten ook door de raad mee bepaald kunnen worden. Spreker wil de zaak ook functioneel benaderen en niet alleen tech nisch. De wethouder heeft gesproken over voorzieningen voor het avant-gardistisch toneel, spreker meent ook dat de wethouder bezwa ren kan hebben tegen experimenten achter het ijzeren gordijn. De heer VAN CAULIL zegt in de afdelingsvergadering zijn stem aan het voorstel te hebben gegeven. Dit gebeurde om de volgende redenen: 1. de raad stelt eisen ten aanzien van de brandveiligheid. Tegenover particulieren wordt heel duidelijk gesteld dat de voor schriften zeer streng zullen worden gehanteerd. De gemeente zal dan als eerste de verplichting hebben ook zelf aan die eisen te voldoen. 2. Particulieren moeten hun huis ook goed onderhouden, de gemeen te kan weer niet achterblijven en 3 wat betreft de verbouwingskosten is alleen maar te denken aan de sanitaire eisen. Deze worden steeds hoger gesteld, waardoor het noodzaak is om ook op dit punt mee te gaan, zelfs al is het maar voor 10 jaar. Natuurlijk kan men over alle mogelijke kleine dingen beginnen. Men kan b.v. vragen of de entree zo moet blijven. De functie van het gebouw moet niet bij het voorstel worden betrok ken uit de inhoud van het voorstel is duidelijk te lezen dat de functie van het gebouw ongewijzigd blijft. De heer WOESTENBERG vindt het voorstel zo belangwekkend dat hij het noodzakelijk acht, gezien de grootte van het bedrag, dat stuk voor stuk aan de leden gevraagd moet worden of ze voorstander zijn het voorstel aan te houden om zich later te beraden. Een regel in het voorstel heeft hem verbaasd, n.l. waar staat: "Door ons college zal nauwlettend worden toegezien dat binnen het beschik bare krediet wordt gewerkt". Als alles echter in een jaar tweemaal zo duur wordt, dan gelooft spreker toch dat dit niet kan. De heer KROON zegt door het betoog van de wethouder niet te zijn overtuigd. Het mag dan ook zijn dat in de afdeling voor openba re werken alleen over de technische zijde enkele bedenkingen zijn geopperd, het kernpunt waar het hier om gaat is het volledig aanne men van het voorstel met de achtergronden waarover hij in eerste in stantie reeds heeft gesproken. De wethouder heeft gezegd dat de cul turele accommodatie niet rechtstreeks in verband met de schouwburg staat. Spreker meent echter dat het voor de raad van evident belang was, dat hij weet wat ertoe geleid heeft dat deze grote investering gepleegd wordt. De heer van der Werff heeft gezegd dat, als het voor 10 of 12 jaar is, hij met deze knutselpartij akkoord zou willen gaan. Nu wil spreker echter terugkomen op datgene wat hij heeft gehoord over het achterstallig onderhoud en wat dies meer zij en over de hele gang van zaken inzake de kosten welke in het verleden reeds aan de schouwburg ten laste zijn gelegd en dan is hij ervan overtuigd, dat binnen die 10 of 12 jaar nog meer kosten zullen komen. Voordat tot het voorgestelde wordt besloten wil hij daarom toch wel beter geïn formeerd zijn over het totaal van de culturele accommodaties. Het is inderdaad juist wat de heer van der Werff heeft gesteld ten aanzien van het teruglopen van het bezoek en ten aanzien van de functie van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 53