16 OKTOBER 1969 540 In de categorie waarin de typiste valt of iets hoger, in de buurt van f 9000, -- of 10. 000, -- per jaar, vindt men tal van gemeente ambtenaren die net ook ontzettend moeilijk hebben. Ik bedoel de la gere gemeenteambtenaren, de werklieden. Ik ben daarom blij dat het aanvankelijke minimum van 110, -- verlaten is en dat dit 125, -- wordt. Ik meen hiermee voldoende diep te zijn ingegaan op de opmer kingen van de heer van der Werff. De heer WOESTENBERG: Ik ben niet geheel tevreden met het antwoord van de wethouder. Het blijft een feit dat een algemene basis moest worden vastgesteld waaraan men zich moet houden. Ik ben het niet eens met de vorige spreker wanneer hij zegt dat men van een be paalde "stand" moet uitgaan om te bepalen wat iemand meer nodig heeft. Een pakje sigaretten wordt voor iedereen evenveel duurder. Als iemand in een dure "slee" wil rijden moet hij dat zelf weten, maar hij moet er dan ook de prijs voor willen betalen. De gewone artikelen van het dagelijkse levensonderhoud aan de andere kant zijn voor iedereen even duur en daarom geloof ik dan ook dat er alleen maar een verdeel-en-heers - politiek wordt gevoerd wanneer men de hogere ambtenaren bevoordeelt boven de lagere. Ik ben van mening dat men eerst moet denken aan de laagste inkomensgroepen, of het nu in de ambtelijke sector is of in het bedrijfsleven, dat is mij om het even. Nogmaals, ik zie dit alleen maar als een verdeel-en-heers-politiek, waaraan de vakbonden helaas mee werken. De heer VON SCHMID: In tegenstelling tot de vorige spreker ben ik het wel met de heer van der Zwan eens dat men een differentiatie moet aanbrengen. Deze heeft dat duidelijk uiteengezet, dus ik behoef daar niet meer op in te gaan. Ik heb met genoegen geluisterd naar het betoog van de heer van der Werff, waar deze het had over primaire en secundaire arbeids voorwaarden voor de ambtenaren, ook bij de gemeente. Dat is natuur lijk een uitermate belangrijke zaak, maar ik geloof toch dat die los staat van het voorstel tot het toekennen van een duurtetoeslag dat hier aan de orde is. Ik heb het gevoel dat deze zaak hierdoor perspectieven krijgt die natuurlijk ontzettend belangrijk zijn, maar die op dit ogenblik niet aan de orde zijn. Daarom vraag ik mij toch af of de heer van der Werff hier helemaal als onafhankelijk raadslid heeft gesproken of als lid van de liberale partij. De heer KRAMER: Heel in het kort wil ik via u een raad geven aan de nieuwe partij P.P.P. Als men van mening is dat de vakbonden hier een politiek van verdeel en heers toepassen, wil ik deze partij ad viseren de sociale geschiedenis eens te bestuderen. Dat lijkt mij wel nuttig voor een nieuwe partij.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 540