545
16 OKTOBER 1969
gebeurt dit ook niet. Het is echter de normale gang van zaken en in
de tijd dat ik deel van de raad uitmaak is het ook nog nooit voorgekomen
dat wanneer het rijk, i. c. Monumentenzorg, een bepaald bedrag sub
sidiabel stelde voor iets dat tot monument is verklaard, provincie en
gemeente daarin het rijk niet volgden, hoe belachelijk zo'n monument
er op dat moment ook uitzag. Wat echter nog nooit is voorgekomen zou
nu natuurlijk wel kunnen gebeuren, dat staat u volkomen vrij.
Het tweede punt dat de heer Goos heeft aangesneden is de ver-
keersbelemmering. Komende uit Princenhage vindt men links aan de
overkant van de Leursebaan het Stoombootje. Vlak voor de Leursebaan
ziet men eerst de boerderij en achter de boerderij staat de bewuste schuur.
De heer Goos stelt dat wanneer de schuur niet wordt herbouwd hierdoor
het uitzicht voor het verkeer verbeterd wordt. Dit is echter nauwelijks
het geval wanneer de Heilaarstraat niet wordt veranderd. Voor het verkeer
vormt deze schuur dus geen belemmering. Het gehele complex wel. Wan
neer de Heilaarstraat wordt verlegd volgens de plannen die daarvoor bestaan
is het bezwaar van het uitzicht ook helemaal verdwenen, zoals de heer
Goos ook in zijn betoog heeft erkend. Die plannen zijn echter voorlopig
waarschijnlijk nog niet aan uitvoering toe, want daarvoor is een Konink
lijk Besluit nodig omdat er bezwaren zijn ingediend tegen het bestemmings
plan. Op het ogenblik buigen de ambtenaren van de Raad van State zich
over dit zeer moeilijke probleem en niemand kan dan ook zeggen wan
neer dit Koninklijk Besluit zal komen.
Ik sta deze zaak hier helemaal niet te verdedigen; wij zijn in
dergelijke gevallen in feite altijd vrij volgzaam geweest ten aanzien
van de wensen van Monumentenzorg. Het is echter een feit dat deze
boerderij uniek is. Wanneer het complex gerestaureerd is zullen allen
die zich over de Heilaarstraat --en straks in groten getale over de
Leursebaan -- bewegen kunnen genieten van hetgeen zij te zien krijgen.
De raad zal echter moeten beslissen of zij het geld ervoor al dan niet
wil uitgeven. Men moet zich daarbij echter wel realiseren dat wij de
bedragen die wij hieraan besteden door de regeling verfijning monumenten
op den duur weer van het rijk terugontvangen. Het enige verlies dat de ge
meente lijdt is de rente over dit bedrag gedurende een aantal jaren.
De heer Spanjer heeft gezegd dat in her. stuk staat; "De afdeling
voor culturele zaken zal over dit voorstel worden gehoord.Er stond op
de agenda voor deze raadsvergadering één voorstel dat de afdeling voor
culturele zaken kon betreffen en dat was dit voorstel. Toen hebben wij
een briefje geschreven -- het is niet de eerste keer, dat is wel vaker
gebeurd -- aan de leden van de afdeling met de inhoud dat, zo enig
lid van de afdeling een opmerking wil maken over dit voorstel onder
bijlage 309 of daarover wil praten, een bijeenkomst zal worden belegd
om overleg te plegen. Wanneer op dit briefje geen antwoord komt, mag
de voorzitter van de afdeling voor culturele zaken aannemen dat de leden
er geen behoefte aan hebben over deze zaak te praten. Indien dit stuk
wel in de afdeling zou zijn besproken, durf ik met zekerheid te stellen
dat dit punt van het uitzicht voor het verkeer niet in de afdeling zou zijn
behandeld, aangezien dit niet in deze afdeling thuishoort. De zin "de
afdeling voor culturele zaken zal over dit voorstel worden gehoord" is
dus zeker juist, zij het dat het niet op de meest gebruikelijke wijze is