546 16 OKTOBER 1969 gebeurd maar op een wijze die als er weinig stof tot vergaderen is wel vaker wordt toegepast. Overigens meen ik te weten dat de eigenaar geen enkel bezwaar heeft tegen de restauratie waarvoor deze subsidie wordt gevraagd. Ik geloof echter dat wanneer de subsidie niet wordt verleend de eigenaar van deze bouwval, zoals die hier is genoemd -- hoewel het daarmee nogal meevalt -- daarover in de zorg komt te zitten. Er is gevraagd het voor stel aan te houden, maar of dit voor een half jaar zal zijn, of voor drie maanden of zeven maanden kan ik niet zeggen. Of de voorzitter het weet, weet ik ook niet. In elk geval kan ik niet zeggen wanneer het Koninklijk Besluit komt dat hierover een uitspraak moet doen. Daarmee is dan alleen de tweede kwestie opgelost die de heer Goos aan de orde heeft gesteld, het uitzicht. Het is een heel andere vraag of men het geld ervoor over heeft. Wanneer men zegt dat men het geen monument vindt moet men het geld er niet voor beschikbaar stellen. Wij moeten echter -- dat is ook de mening van de rijksarchivaris en van onze gemeente archivaris -- een beetje zuinig zijn en voorzichtig zijn met het afbre ken van dergelijke bouwwerken. De heer GOOS: Na het betoog van de wethouder wil ik toch nog even terugkomen op het bedrag dat eventueel hiervoor beschik baar moet komen. Ik heb in eerste instantie reeds gezegd dat ik hele maal niet tegen het restaureren ben van iets dat mooi en oud is. Ik ken de situatie ter plaatse maar al te goed en ik zou heel blij zijn wanneer het gehele complex in zijn oorspronkelijke staat zou worden hersteld. Na het betoog van de wethouder kan ik wel inzien dat het juist is deze panden in ere te herstellen. Ik houd echter vast aan het tweede punt en vraag daarom alsnog dit stuk terug te nemen, omdat de mogelijkheid blijft bestaan dat het een obstakel vormt zolang niets be kend is over de toekomst van de Heilaarstraat. De wethouder heeft wel gesteld dat men, komende uit de richting Princenhage, eerst bij het woon huis komt, dat is waar, maar dan heeft men ook altijd voorrang. Men moet het echter zien komende van de Leursebaan in de richting Biesbosch. In dat geval zou de kruising veel overzichtelijker en veel ruimer zijn wanneer de schuur er niet zou staan. Wanneer de Heilaarstraat blijft zoals die is en de schuur wordt gerestaureerd, blijft dit een onoverzichtelijk punt. De heer VAN CAULIL: Het is mogelijk dat ik zojuist iets ondeugends heb gezegd, er is om gelachen, maar ik geloof dat de wethouder wel be grijpt wat ik bedoel. Ik zal het nu in een iets serieuzere vorm zeggen. Wij moeten toch goed weten wat wij gaan doen. Ik heb het voorstel mis schien op een wat amusante manier benaderd, maar nu zal ik het anders doen. Mijn vraag was wat men gaat doen wanneer het tracé van de Hei- laarstraat wordt verlegd. Breekt men dan de zaak gewoon weer af? Het staat dan immers gewoon in de weg. Men zal moeilijk anders kunnen wanneer het Koninklijk Besluit komt. Het is heel goed mogelijk dat het dan op het profiel van de weg komt, of zo dicht erlangs dat het in de weg staat. Dat zou toch al te onzinnig zijn? Ik kan mij verenigen met het betoog van de heer Goos, want ik kan er begrip voor hebben dat wij ons als leken niet moeten inbeelden dat wij kunnen uitmaken

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 546