16 OKTOBER 1969 552 30. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET BESCHIKBAARSTELLEN VAN EEN AANVULLEND KREDIET VAN 27.210, -- TEN BEHOEVE VAN DE INRICHTING VAN HET ADMINISTRATIEF DIENSTENCENTRUM "DE GRAZENDONK". De heer WOESTENBERG: Ik heb helemaal geen moeite met dit voorstel, om de eenvoudige reden dat ik slechts in één commissie zit ting heb en op 14 oktober ben uitgenodigd om op 13 oktober te komen om mede over deze zaak te oordelen. Er is een excuus bij gegeven, maar dat excuus is maar betrekkelijk, want normaal krijg ik een week van tevoren bericht. Op 13 oktober zou dit voorstel in de commissie be handeld worden, maar pas op de 14e of de 15e heb ik daarvan bericht ontvangen, met het excuus erbij dat de brief was teruggekomen. Ik zou zeggen: qui s'excuse, s'accuse -- men spreekt hier zo graag Frans wie zich verontschuldigt, beschuldigt zichzelf. In ieder geval ben ik volstrekt tegen dit voorstel, om meerdere redenen. Er is voorheen al zo'n groot bedrag beschikbaar gesteld voor De Grazendonk. Ik vraag mij af hoe lang het nog zal duren en hoe vaak men nog om kredieten voor deze Grazendonk zal komen vragen. Uitein delijk werken er maar betrekkelijk weinig mensen. De heer QUADEKKER: Ik zou graag van de wethouder willen ver nemen of bij de eerste bedragen voor zover dat nodig is ook de b.t.w. is inbegrepen. Wethouder DE RAAFF: Ik hoor van de heer Woestenberg dat hij pas op 14 oktober bericht heeft gekregen dat er op de 13e een vergade ring was. Ik betreur dit zeer en het was mij ook niet eerder bekend. Zijn argument dat hij tegen dit voorstel is omdat er weer een groot be drag naar De Grazendonk moet kan ik niet accepteren. De Grazendonk is een onderdeel van de sociale werkvoorziening en het ziet er naar uit dat de sociale werkvoorziening een steeds grotere plaats zal gaan inne men in Nederland, omdat het aantal mensen dat op de sociale werkvoor ziening is aangewezen steeds groter wordt. Ik vermoed dan ook dat er in de toekomst nog steeds grote bedragen nodig zullen zijn om al die men sen te werk te kunnen stellen in dit verband. De heer Quadekker vraagt hoe het zit met de b.t.w. Leest men van onder naar boven dan is de logische consequentie dat men zegt dat onderaan uitdrukkelijk staat vermeld "inclusief l2°lo b. t. w. en daarboven niet. Het is inderdaad een feit dat ook bij de bovenste posten -- niet de eerste twee, maar wel de posten 3, 4 en 5 -- dezelfde vermelding had kunnen staan. De heer VAN DER ZWAN: Ik wil nog een opmerking maken over de b.t.w. Het betreft hier de aanschaffing van investeringsgoederen en ik meen dat de b.t.w. hier ten onrechte is gesteld op 12Er moet weliswaar 12% worden betaald, maar ik geloof dat 30van die 12dus 3,6% kan worden teruggevorderd. In plaats van 12% zou er dus moeten staan 8,4%. Over de bovenste posten behoeft naar mijn mening geen b.t.w. te worden betaald, omdat het overname van andere diensten betreft. Misschien kan dit nog eens nader worden bekeken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 552