561 16 OKTOBER 1969 Wethouder VERMEULEN: Ik kan er maar weinig van zeggen, omdat hetgeen de heer van der Zwan aansnijdt wel waar kan zijn, wordt daar heb ik geen oordeel over en daar mag ik ook geen oordeel over volksti hebben. Overigens hebben wij zelf in het preadvies de gehele historie zaken naar voren gebracht. Het is nu eenmaal een feit dat wij als publiek- onderv rechtelijk lichaam zonder meer de woningwet moeten toepassen, met de regele regels die daarin zijn vermeld. Als die regels voorschrijven dat de kosten en ik van groter onderhoud, dus niet het herstel van kleine dagelijkse gebreken zijn- waarvoor de huurder verantwoordelijk is, moeten worden verhaald op de duidel eigenaar, dan moet dat ook gebeuren, met alle vervelende dingen die om ee daar in dit individuele geval aan vastzitten voor de betrokkene. Wanneer dan oc deze eigenaar zich door de huurder tekort gedaan voelt terzake van de dat mi gesloten overeenkomst, is het uiteraard aan de rechter om uit te maken van he of een en ander waar is. Dat kunnen en mogen wij in deze raad niet keer n doen. Wij hebben ons te houden aan de artikelen van de woningwet. Die artikelen hebben wij hier toegepast, waarbij ik overigens alle be- 1 dece grip wil hebben voor het feit dat de eigenaar misschien verwacht had tuinde dat het anders zou uitpakken. Daar kunnen wij echter niets aan doen. zijn o beoeft Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het volkst voorstel van burgemeester en wethouders besloten. tot nu brief 37. PREADVIES VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS BIJ DE BRIEF moge] VAN HET ALGEMEEN VERBOND VAN VOLKST UI NDERS VER- stel d; ENIGINGEN IN NEDERLAND, VAN 1 SEPTEMBER 1969. zijn h bemos De heer VAN BANNING: Ik meen dat er aan deze kwestie twee overei belangrijke facetten zijn. Het ene facet is de procedure die tot nu toe zonde is gevolgd, het andere facet is het voorstel waarbij de huur van het mate complex Plaswijk uiteindelijk per 1 december 1969 wordt opgezegd. waar U veroorlooft mij wel dat ik even stilsta bij de tot nu toe gevolgde moete procedure. Dit is al een langdurig slepende kwestie. Er is al over gecor- colleg respondeerd in juni 1968 en op 31 juli 1968 heeft een lid van het college voor c aan het Algemeen Verbond van Volkstuinders Verenigingen in Amsterdam bijvoc geschreven dat hij het prettig zou vinden als er een gesprek zou plaats- sen -- vinden, maar dan na augustus 1968 en dat een uitnodiging tot dat ge- comp. sprek zou volgen. In januari 1969 is wederom over deze aangelegenheid overw geschreven en het Algemeen Verbond heeft toen, onder verwijzing naar dat u de in uitzicht gestelde uitnodiging, verzocht die uitnodiging alsnog te comp. mogen ontvangen, het w. In mei, toen de gemoederen van de volkstuinders in Breda en de de be: leden van het complex Plaswijk in het bijzonder nogal hoog waren op- dat ei gelopen en er nogal wat ontstemming bestond, heeft het Verbond weder- dat u om om een gesprek verzocht, teneinde de gemoederen wat tot bedaren tuind< te kunnen brengen. Zoals u zich zult herinneren heb ik in juli 1969 aan uw college hierover enkele vragen gesteld en heeft ook een collega- Is het raadslid hierover vragen aan u voorgelegd. Is het gehaa depot welk

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 561