563 16 OKTOBER 1969 van deze ouderen van dagen? Ten slotte zou ik willen vragen of men heeft nagedacht over wat die mensen moeten doen met de optrekjes die op de tuinen staan en met het vaste glas en de vaste planten. Is het wellicht mogelijk dat de dienst van beplantingen daar de helpende hand biedt? Kortom, is uw college bereid deze Bredase vereniging van volks tuinders tegemoet te komen bij haar problemen wanneer dit perceel tijdelijk moet worden ontruimd? De heer SPANJER: Ook ik was voornemens uitvoerig bij dit punt stil te staan, maar na het betoog van de heer van Banning zal ik pro beren het wat korter te doen. Allereerst wil ik wijzen op de enorme onrust die is ontstaan, terwijl nu in het voorstel te lezen staat dat zal kunnen worden volstaan met een bescheiden verkleining van het complex. In de vergadering van de afdeling voor openbare werken heeft de wet houder zelfs gesproken van een zeer bescheiden verkleining. Achteraf zou men kunnen zeggen dat er veel geschreeuw en weinig wol is ge weest, maar deze conclusie zou ik toch niet willen trekken. Een hobby als een volkstuin kan men nu eenmaal niet zo gemakkelijk verplaatsen; men kan niet zoals bij andere hobbies vaak het geval is zijn spullen oppakken en ergens anders verder gaan. Men is enorm gebonden aan een vaste plaats. Ik ben echter van mening dat die onrust op een bijzonder een voudige wijze had kunnen worden voorkomen, namelijk door het be stuur van deze volkstuindersvereniging van tevoren in te lichten over hetgeen er zou gaan gebeuren en waarom de huur moet worden opgezegd. Ik neem namelijk aan dat dit gebeurt omdat men bij een nieuwe verka veling de handen vrij moet hebben. Door zo te handelen had men mijns inziens alle onrust kunnen voorkomen. Ik vind dit een vervelend voor beeld van slechte communicatie. Onze fractie hecht er bijzonder veel waarde aan dat de communicatie tussen overheid en burgerij wordt ver beterd. De heer VON SCHMID: Ik heb met grote interesse geluisterd naar het betoog van de heer van Banning. Ik weet nog niet wat de wethouder zal antwoorden, maar als ik het zo hoor geloof ik dat wij moeten stellen dat alles gedaan wordt om deze mensen hun complex te laten behouden. De heer Spanjer heeft zeer terecht gesteld dat de communicatie tussen overheid en burgerij een heel belangrijk punt is, waaraan het hier ook heeft ontbroken. Hij heeft erbij gezegd dat als die communi catie er geweest zou zijn dat dan die onrust zou zijn weggenomen. Uit het betoog van de heer van Banning lijkt mij dat niet te volgen, maar het gaat er natuurlijk in dit speciale geval in de eerste plaats om dat deze mensen minder terugkrijgen. Ik geloof dat dit ook een oorzaak van de onrust is. Die onrust is dus niet uitsluitend een gevolg van een communicatiestoornis, maar houdt ook verband met dit hele plan juist hier die grond te storten, zoals ook de heer van Banning heeft gezegd. Gaarne zal ik van de wethouder horen of mijn visie op deze zaak juist is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 563