565 16 OKTOBER 1969 januari 1969 -- een brief van mei 1969 herinner ik mij niet -- over deze zaak is gesproken. Dat was ook niet meer nodig, omdat toen al was besloten dat de directeur van de dienst beplantingen dit met de betrokken wethouder zou moeten regelen. Dit is echter doorkruist door een andere instantie omdat de loop van de Aa of Weerijs moest worden verlegd. Hierop zal wethouder Vermeulen straks terugkomen. Men heeft inmiddels niet stilgezeten. De plannen zijn ontworpen en in het investeringsplan 1969-1973 en in de plannen 1970-1974 zijn bedragen opgenomen in het onrendabele investeringsplan voor de aanleg van volkstuintjes. Daarmee kwamen wij, ook al was er nog geen overleg over de uitvoering, toch wel tegemoet aan de wensen waarvan wij wisten dar die leven bij de Algemene Bond van Volkstuinders Verenigingen. Dit was de voorgeschiedenis. Daarbij heeft nog een rol gespeeld de vraag wie er voortaan voor de volkstuintjes zal zorgen, want, zo werd tenslotte gezegd, deze vorm van recreatie hoort duidelijk thuis bij beplantingen. Ik vermoed dat op dit punt een communicatiestoornis is ontstaan in de verdere besprekingen met de Algemene Bond van Volks tuinders Verenigingen. Wethouder VERMEULEN: Aansluitend aan de. woorden van mijn collega van Bijnen wil ik de raad toch zeggen dat men zich moet hoeden voor een al te eenzijdige beoordeling van dit probleem. Daarmee wil ik niet zeg gen dat ik niet meevoel met degenen die zeggen dat alles in het werk moet worden gesteld om te voorkomen dat deze dertig volkstuinders op een onheuse en onjuiste wijze worden behandeld, U hebt als raad echter ook andere verantwoordelijkheden dan alleen voor volkstuinders. Het is de raad niet onbekend, maar ik wil hem nogmaals in herinnering brengen dat wij in een periode in het verleden in de omgeving van het Heuvel kwartier, meer in het bijzonder in de Oranjeboomstraat, nogal eens werden geconfronteerd met overlast van buitenwater dat via de putten in de straat de huizen binnenkwam. Daardoor werd schade veroorzaakt en de overheid heeft er dan toch maar voor te zorgen dat een dergelijk euvel wordt verholpen. Dat hebben wij gedaan door aan de inlaat, of liever gezegd aan de uitlaat aan de waterkant kleppen aan te brengen die naar binnen sloten wanneer het water hoger stond dan het straat niveau. Dat heeft geholpen, maar sindsdien heeft men bovenstrooms -- dat is niet in de gemeente Breda maat het waterschap Aa of Weerijs -- niet onbelangrijke verbeteringswerkzaamheden uitgevoerd aan de Aa of Weerijs. Wij hebben daar nogal eens zorgen over gehad en die hebben wij nog. Wanneer men namelijk bovenstrooms verbeteringen uitvoert en er komt een calamiteit in de vorm van een abnormale hoeveelheid water die naar beneden komt, terwijl men benedenstrooms niet klaar is om dat te verwerken, zijn de lasten niet te overzien. De raad zou dan te recht het college het verwijt kunnen maken dat niet bijtijds maatrege len zijn getroffen om het water dat bovenstrooms sneller wordt verwerkt ook goed te kunnen afvoeren door de bebouwde kom van Breda. Dit is in feite de hele oorzaak. De gemeente Breda heeft er constant bij het waterschap op aangedrongen ook in ons gebied de waterafvoer zo spoedig mogelijk aan te passen en te verbeteren, opdat wij verlost worden van de vrees dat wij benedenstrooms met het water blijven zitten dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 565