56 16 JANUARI 1969. operettes - waarvoor verandering van decor moet plaatsvinden - in het Turfschip brengen? Dat is een onmogelijkheid. Men kan er niet te veel voorstellingen geven - misschien wel eens een enkele keer - om dat gehoopt wordt dat het Turfschip voortdurend verhuurd zal zijn voor congressen en tentoonstellingen, Hoe wil men nu dat werk van congres sen en tentoonstellingen gaan doorkruisen wanneer 's avonds om acht uur een theater geordend moet zijn, dat kan nu eenmaal niet. Deze zaken zijn naar spreker's mening onverenigbaar. Het college zal bestuderen wat er moet gaan gebeuren ten aanzien van het toneel in de stad. Over het traditioneel en het modern toneel zullen de raad te zijner tijd voorstellen bereiken. Het college acht het niet verstandig op dit moment voor dit doel het accommodatie rapport nader te gaan becommentariëren. Spreker gelooft dat het college verstandig daarmee heeft gedaan. Dat de raad daarover graag wil meedenken, is een wens waarmee het col lege graag rekening zal houden. Het accommodatierapport speelt niet voor hetgeen nu voor de Stadsschouwburg wordt gevraagd. Er is ook gevraagd het voorstel aan te houden. Het college zou even wel toch zo verschrikkelijk graag in mei met deze zaken beginnen om dan aan het einde van het zomerseizoen met een vernieuwde schouw burg voor de dag te kunnen komen. Als het voorstel wordt aangehou den is dit voor een jaar onmogelijk Anderzijds hoopt spreker dat zijn collega van financiën het klaarspeelt op tijd financieringsmiddelen te kunnen vinden, indien de raad dit voorstel aanvaardt. Zodoende kan inderdaad eind april/begin mei met de werkzaamheden worden gestart De heer Kroon kon niet worden overtuigd, hij wil graag de achtergron den weten. Daarop kan spreker zeggen dat de nodige reparaties e. d. die het college nu voorstelt geen enkele invloed hebben op de door de heer Kroon genoemde achtergronden. Niet in te denken is dat er straks geen theater meer is of een theater waarvan het dak ongeveer invalt en waar het binnen sneeuwt en der gelijke. Spreker zou het daarom - en het college met hem - bijzonder op prijs stellen wanneer de raad bereid zou zijn om deze 705. 000, -- voor dit doel eenmalig te besteden voor de komende tien jaar De heer VAN DER WERFF vraagt of hij goed heeft beluisterd dat dit bedrag van 7„5. 000, -- behoudens normaal onderhoud, echt het laatste is voor dit gebouwencomplex in de eerstkomende tien jaar. Wethouder GIELEN meent dit namens het college alleen maar po sitief te kunnen beantwoorden. De heer VAN DUN vraagt of over dit voorstel hoofdelijk kan wor den gestemd. Uitgebracht worden 33 stemmen, waarvan 30 stemmen voor het voorstel en 3 stemmen tegen, zodat het voorstel is aangenomen. Voor stemden mevrouw de Bonte, mevrouw Jhger, mevrouw Krens, mevrouw van Mierlo, mevrouw Stockmann en de heren van Banning, Barij, Bayens, Biemans, Broeders, Brooimans, van Bijnen, van Caulil,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 56