595 13 NOVEMBER 1969, wat ik ervan kan zeggen. Wethouder GIELEN: Ik heb niet na kunnen gaan waar het bedrag van 2. 877, -- uit bestaat. Ik kan u wel meedelen dat het uit twee delen bestaat als gevolg van de verschillende B. T.W. tarieven. Een gedeelte van het bedrag is gevolg van de 4°Jo-regeling, terwijl een an der gedeelte is berekend op grond van de 12<7o-tarieven. Ik kan het nu niet zo gauw narekenen, maar ik wil wel toezeggen dat wij, als er in het vervolg weer stukken komen waarin bedragen worden genoemd die zijn berekend met verschillende B.T.W. -tarieven, er bij zullen zetten over welke bedragen de verschillende B.T. W. -tarieven zijn toegepast. Men kan dan precies zien hoe de B.T.W. is berekend. De raad kan nu echter gerust zijn, want de 3.T.W. is goed berekend. Mevrouw VAN MIERLO-MUTSAERS: Ik zou de wethouders nog wil len bedanken voor hun uitleg. Ik begrijp hoe moeilijk deze materie is, maar als zij moeilijk is voor de wethouders, is zij ook moeilijk voor ons. Om die reden heb ik op verzoek van mijn fractieleden deze vraag gesteld en ik ben erg blij dat er in het vervolg wat meer uniformiteit zal worden nagestreefd. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel besloten. 7. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT VASTSTEL LING VAN HET ONTEIGENINGSPLAN PRINCENHAGE-WEST 1969. De heer VAN CAULIL: Ik ben bijzonder blij met deze snelle wij ze van werken en dit snelle werken is eigenlijk in tegenstelling tot op merkingen die zijn gemaakt in het bezwaarschrift van St. Martinus. Het moet zelfs voor St. Martinus belangrijk zijn om snel te weten waar men aan toe is en met uitstel komen wij eigenlijk niet verder. Om deze reden vind ik het juist dat dit voorstel aan ons wordt voorgelegd en wij zouden eigenlijk nog gelukkiger zijn geweest als wij tegelijk met het ter visie leggen van het bestemmingsplan hadden kunnen vragen naar de onteigeningsbevoegdheid. Na veel jaren hebben wij eindelijk het bestemmingsplan rond, het zal nu worden goedgekeurd en nu komen wij achteraf nog weer met vragen over de onteigening en dan kunnen wij nog niet beginnen met de uitvoering van het plan. Ik vind dat eigenlijk wel een raar verschijnsel. Ik ben er nu dan ook echt blij mee dat wij deze keer duidelijk laten blijken dat wij haast hebben met dit plan en wat de haast op zich betreft is het voor ons allen wel duidelijk wat er in Princenhage gebeurt. Wij hebben begrip voor het engelachtige geduld waarmee men in Prin cenhage heeft gewacht op het moment dat de zaak op gang kon worden gebracht. Ik wil daarbij duidelijk zeggen dat het lange uitblijven van de voorzieningen in Princenhage niet te wijten is aan het college van burgemeester en wethouders, noch aan de raad. Wij zijn er allen van overtuigd dat er andere oorzaken zijn. Nu er eindelijk gewerkt zal worden en nu er eindelijk eens doorgezet wordt wil ik op deze plaats duidelijk

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 595