603
13 NOVEMBER 1969.
In vroeger jaren was er sprake van kleedhokken, ruimten waar de spe
lers als schapen werden ingedreven om zich voor de wedstrijd te verkle
den. Ik ben het volledig eens met deze plannen, het is goed dat er een
degelijk gebouw zal komen. Er is gesproken over de inhoud van het ge
bouw in relatie tot de bouwprijs, er is gesproken over de hoge kosten van
de centrale verwarmingsinstallatie en van de elektrische installatie, maar
deze kantine zal worden voorzien van alle mogelijke apparatuur. Wan
neer de elektrische installatie daaraan zal zijn aangepast kan ik begrij
pen dat dat geld gaat kosten.
Wij zijn als horeca-mensen in Breda gelukkig met de richtlijnen
voor de ruimtebiedende gelegenheden. Wij hebben daar in de loop der
jaren vele gesprekken over gehad. Wij zijn er erg gelukkig mee en in
den lande wordt Breda regelmatig als voorbeeld genoemd, en wij worden
gewaardeerd om onze bereidwilligheid het starre commercialisme en
de onnodige concurrentie te voorkomen, met alle begrip voor het feit
dat er toch wel wrijfpunten zullen zijn.
Wij krijgen nu te maken met clubgebouwen en deze clubgebou
wen gaan een omvang en een vorm aannemen waardoor de kans op onnodige
concurrentie gaat ontstaan. Door het subsidie dat door de overheid be
schikbaar wordt gesteld komt duidelijk naar voren dat wij in een toe
stand komen te verkeren waarin onnodige concurrentie mogelijk wordt.
Ik zou om die reden willen vragen met een voorstel te komen waardoor
dezelfde richtlijnen die op het moment in Breda gelden voor het gebruik
van ruimtebiedende gelegenheden ook van toepassing worden verklaard
op de clubgebouwen. Ik wil niet beweren dat er op het moment iets ver
keerd is, maar voorkomen is beter dan genezen. De openingstijden moe
ten worden geregeld, het verschaffen van sterk alcoholische dranken
moet worden geregeld. Ik wil deze kantines niet droogleggen, ik wil
deze kantines laten beantwoorden aan het doel waarvoor zij zijn ge
bouwd. Zij moeten worden gebruikt voor het doel waarvoor zij zijn be
stemd en wij zouden dan de prettige toestand krijgen dat wij onnodige
concurrentie voorkomen.
Wethouder VAN BIJNEN: De heer Brooimans heeft eigenlijk zijn
bijzondere waardering uitgesproken voor het totstandkomen van zo'n
clubgebouw, kantine of clubhuis. Al deze benamingen hebben dezelf
de inhoud en dezelfde bedoeling. De heer Spanjer heeft erop gewezen
dat de Sportstichting al jaren geleden het college een advies heeft uit
gebracht waarbij werd gesteld dat het noodzakelijk zou zijn in de toe
komst clubhuizen ter beschikking te stellen op sportcomplexen, omdat
het clubleven, dat een gevolg is van de sportbeoefening, ruimte nodig had.
Deze ruimte was nodig voor het gezamenlijk volgen van cursussen en voor
het organiseren van trainingsavonden. De sportstichting heeft de nood
zaak van clubhuizen duidelijk naar voren gebracht en die gedachte is
door het college aanvaard. Wij hebben dit advies uitgevoerd, zoals in
meerdere opzichten al is gebleken.
Met het creëren van clubhuizen op sportterreinen zijn wij op de
goede weg en ik moet de heer Van Caulil gelijk geven als hij zegt dat
deze clubhuizen van goede kwaliteit moeten zijn, zij moeten boven
dien lang staan. De tijd dat wij ons in een schuurtje gingen verkleden