13 NOVEMBER 1969.
604
is voorbij, terwijl wij in die tijd na afloop naar een café moesten gaan
om bij elkaar te kunnen zijn. Tegenwoordig bestaat het streven deze
beide bezigheden bij elkaar te houden.
De heer Brooimans heeft gezegd dat het merkwaardig was dat in
het investeringsplan 1969/1973 voor 1969 een bedrag van 78, 000, --
werd genoemd en voor 1970 een bedrag van 82, 000, Wij kunnen
in een preadvies in 1969 niet spreken over een investeringsplan voor
1970, omdat het investeringsplan nog niet door de raad is aanvaard.
Wij hebben derhalve het investeringsplan 1969/1973 gehanteerd voor de
samenstelling van dit preadvies en wij zijn ervan uitgegaan dat in 1969
ruimte over zou zijn. Bij het samenstellen van het investeringsplan
1970/1974 bleek dat wij in 1969 het bedrag van 78, 000, -- konden
verhogen tot 80, 000, -- zodat wij in 1969 80, 000, -- ter beschik
king hebben evenals in 1970, Hierdoor konden wij het investeringsplan
1970/1974 wijzigen.
Mevrouw Jager heeft ook haar waardering uitgesproken over dit
voorstel, hoewel zij een beetje heeft geklaagd over de verschillende
benamingen. Ook zij heeft er de nadruk op gelegd dat andere vereni
gingen ook gebruik zouden willen maken van dit clubhuis als het er
eenmaal staat.
De heer Woestenberg heeft er nog iets anders aan verbonden. Hij
zegt dat dit clubhuis in handen wordt gegeven van de R. K.v.v.Jeka
en dat het nu wel uitgesloten zal zijn dat andere verenigingen van dit
clubhuis gebruik maken. Ik zou de heer Woestenberg willen zeggen
dat deze zaak van geen enkele betekenis is, maar dat ik ook niet kan
garanderen dat Jeka zoveel tijd in de avonduren over heeft dat andere
verenigingen in dit clubhuis kunnen worden toegelaten, van welke rich
ting deze verenigingen dan ook zijn. Het zal de vraag zijn of de huur
der van dit gebouw met de andere verenigingen tot overeenstemming
kan komen om het gebouw ter beschikking te stellen. Ik moet er de
nadruk op leggen dat het voor deze vereniging geen enkel onderscheid zal
maken als zij met normale correcte verenigingen te maken heeft, van
welke richting de verenigingen zijn. Ik kan het van deze vereniging
niet eisen, ik kan het ook niet in de huurvoorwaarden opnemen, maar ik
neem aan dat in deze tijd vooral in de buurt van Breda de oecumene
zo sterk is dat er geen moeilijkheden zullen ontstaan.
Ten aanzien van het gebouw zelf veronderstelde de heer Van
Werkhooven dat er reeds een clubgebouw was, maar ik moet hem even
verklaren dat er kleedgebouwen zijn. Dat zijn echter maar kleedge
bouwen terwijl er verder alleen maar een heel klein hokje is waar een
kopje koffie kan worden gedronken, dat is echter bepaald geen kantine.
De rest van het complex bestaat uitsluitend uit kleedgebouwen. Nu
zal hieraan een clubgebouw worden toegevoegd. Over de kosten daar
van zal de heer Vermeulen wel iets kunnen zeggen, maar ik moet er
wel bij zeggen dat het programma van eisen door de vereniging op ta
fel is gelegd en door de afdeling Sport is goedgekeurd.
Ik heb de heer Spanjer al beantwoord en ik ben hem erkentelijk
voor zijn uiteenzetting van het standpunt dat de Sportstichting destijds
heeft ingenomen. Ik heb daar al voldoende van gezegd.