60
16 JANUARI 1969,
De VOORZITTER vraagt het voorstel zoals het er nu ligt te aan
vaarden met de toezegging dat nagegaan zal worden hoe snel het Ho
ger Beroep zal worden gevoerd.
Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten.
38. DOORTREKKING VAN DE DOORNBOSLAAN C. S.
Overeenkomstig dit voorstel wordt besloten.
39. BESCHIKBAARSTELLEN VAN KREDIETEN VOOR DE AANKOOP
VAN GROND EN PANDEN IN 1969.
De heer KROON zegt in de beide afdelingen, waarin dit voorstel
werd behandeld, de vraag te hebben gesteld, dat de raad toch steeds
elke aankoop in de vorm van een voorstel aan de raad wil zien. Het
krediet zal dan nu graag gegeven worden. Hij verzoekt de voorzitter
de toezegging te doen dat dit zal gebeuren.
Wethouder BROEDERS zegt dat het de bedoeling van het college
is voor elke aankoop met een voorstel, waarbij vermelding van het
bedrag der kosten en der bijkomende kosten, bij de raad te komen.
De voorstellen blijven dus, net zoals tot op heden, bij de raad komen.
Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten.
40. ONGEGRONDVERKLAREN VAN HET BEROEP VAN J. JESPERS.
De heer JACOBS stelt dat volgens de voorschriften de vergunning
blijkbaar niet kan worden gegeven. Hij heeft zich ter plaatse van de
situatie overtuigd en heeft geconstateerd dat er nog meer hoge bebou
wing is bij de belendende percelen. Hij heeft ook geconstateerd dat
de afstand van de garage tot het St. Laurensziekenhuis dermate groot
is, dat zijns inziens de geluidshinder zeker geen bezwaar oplevert.
Zijn vraag is of er geen achterdeurtje kan worden opengelaten, opdat
de heer Jespers niet langer belemmerd wordt in de uitoefening van
zijn bedrijf.
De heer VAN CAULIL zegt in de afdelingsvergadering een gelijk
geluid te hebben gehoord. Zelf heeft hij gesteld dat het toch wel
vaak moeilijk is met de eigen voorschriften. Het komt zelfs voor dat
de gemeente zichzelf ontheffing moet vragen volgens artikel 20. De
heer Jespers heeft twee jaar geleden ontheffing gekregen. Het is dan
wel heel moeilijk een volgende keer "neen" te zeggen. Het is echter
een gevolg van een concreet inzicht, er moet ergens een grens wor
den getrokken. Toch heeft spreker in dit verband de menselijke nor
men ter sprake gebracht» Hij heeft n.l. gevraagd of het uit mense
lijke overwegingen niet mogelijk was de dienst van openbare werken
met deze persoon contact op te laten nemen en de mogelijkheid on
der ogen te zien die de bestaande bebouwing biedt. Men kan zeggen
dat dit tegen de voorschriften is, maar de gemeente heeft hem in de