13 NOVEMBER 1969 608 is terug moeten brengen. Dat is in alle gevallen, niet alleen bij Jeka maar ook bij andere verenigingen, het geval. Het programma van eisen is normaal door de ambtelijke staf en door de diensten bekeken. De heer Woestenberg heeft gevraagd wat ik met correcte vereni gingen bedoel. Ik heb gesteld dat elke vereniging van elke richting - dat moet erbij gezegd worden - als zij zich correct gedraagt de moge lijkheid kan hebben in overleg met Jeka van deze ruimte gebruik te ma ken. De heer Woestenberg heeft terecht gezegd dat deze vereniging zo groot is dat er praktisch geen mogelijkheid bestaat om andere verenigingen van deze ruimte gebruik te laten maken. Dat is een praktische onmoge lijkheid. Dat betekent dat er nog meer clubgebouwen moeten worden gebouwd. De heer Van Werkhooven heeft dat ook gezegd en de Sport - commissie heeft zich er juist over beraden en er advies over uitgebracht aan het college. Wij hebben hier nu eenmaal te maken met een vereni ging die dit gehele gebouw nodig heeft, zodat het praktisch onmogelijk zal zijn aan de wensen van andere verenigingen tegemoet te komen. Als dat mogelijk is zal deze vereniging er naar mijn oordeel graag toe bereid zijn, omdat verhuur aan andere verenigingen voordelig is in de exploitatie. De heer Van Caulil heeft mij een beetje verkeerd begrepen. Voor ruimtebiedende gelegenheden bestaan subsidievoorwaarden en bij die voorwaarden kunnen wij een aantal duidelijke regels stellen. De subsi dievoorwaarden hebben een bepaalde bedoeling en die bedoeling heb ben wij heel goed van de heer Van Caulil begrepen. Deze bedoeling zit bij de heer Van Caulil ook voor als het gaat om het verhuren van clubgebouwen. Het verhuren van clubgebouwen is heel iets anders dan het subsidiëren in ruimtebiedende gelegenheden. Wij hebben gemeend dat wij de belangrijkste stelregel die hier een einde maakt aan concur- rentiesituaties in het huurcontract van Push hebben aangebracht en wij zullen die regel ook in het huurcontract van Jeka en andere verenigingen aanbrengen. Ik heb daarbij gezegd dat wij, als straks blijkt dat dit niet voldoende is, zullen overwegen de regels zodanig aan te passen dat, hoewel subsidiëring en verhuur twee geheel verschillende zaken zijn, ook in dit geval de horecasector tevreden kan zijn. De heer KROON: In beide gevallen wel met overheidsgeld. Wethouder VAN BIJNEN: Het wordt op verschillende manieren be schikbaar gesteld. Wethouder VERMEULEN: Ik heb in eerste instantie alleen maar willen zeggen dat het voor een gemeenteraad met 39 leden heel erg moeilijk is over onderdelen van kostenramingen zinnig met elkaar te praten. De bedoeling is juist dat de raad middels de voorbereiding in de afdelingen hier dieper op in kan gaan en het zal de raad bekend zijn dat er van de zijde van het college geen enkel voorbehoud is om alle vragen die daar aan de orde komen zo uitvoerig mogelijk te beantwoor den. Ik heb geen verwijt gemaakt aan wie dan ook en ik heb begrip voor de opmerking van de heer Melzer als hij zegt dat het een overladen agenda was. Dat was inderdaad het geval en daar zullen wij misschien nog

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 608