13 NOVEMBER 1969.
612
wilt, het komt toch op hetzelfde neer en ik vind de discussie daarover
haarkloverij maar het gezamenlijk bedrag dat hiervoor wordt uitge
trokken moet als het enigszins kan worden bekeken naar aanleiding van
de vraag of het niet wat lager kan worden. In dit verband zou ik graag
zien dat er wat meer geld vloeit voor de bouw van betaalbare en redelijk
huurbare woningen.
De heer VON SCHMID: Ik vind het eigenlijk wel jammer dat bij
het vorige voorstel en ook bij dit voorstel steeds precies wordt nagerekend
of het misschien iets goedkoper zou kunnen. Ieder heeft natuurlijk het
volste recht hierover te spreken, maar wethouder Vermeulen heeft zo
juist ook al gezegd dat dat in feite in de raadsvergadering niet thuis
hoort en dat het in feite nifcu Kan. Deze onderwerken moeten eigenlijk
in de raadsafdelingen helemaal uitgesproken zijn. Ik hoor zojuist dat dit
onderwerp in de raadsafdeling inderdaad uitputtend is behandeld en ik
vraag mij af of het niet nuttig zou zijn als de raadsafdelingen in het ver
volg in het openbaar vergaderen. Dit is echter een heel ander punt.
Ten aanzien van het voorstel wil ik opmerken dat de actieve en
passieve recreatie wettigt dat hier vrij hoge bedragen voor deze doel
einden worden uitgegeven» Ik vind dat eigenlijk veel belangrijker dan
de vraag of een bedrag misschien wat lager zou kunnen zijn, terwijl ik
niet kan beoordelen of het misschien iets goedkoper of iets duurder zou
moeten zijn. Ik ben niet bij de vergadering van deze raadsafdeling ge
weest en ik kan dat echt niet beoordelen. Het gaat mij echter om het
principe dat hier op een goede wijze wordt gezorgd voor de sportaccom
modaties en ik acht dit van een zodanig belang - ik wil dat nog even her
halen - dat ik het jammer vind dat de raad steeds maar zit te kijken -
niet de raad als geheel, maar er gaan toch steeds stemmen op - of het
niet iets te duur wordt- Ik vind dat jammer.
De heer VAN GASTEL: Ik wil een kleine vraag stellen. Voorstel
10 is in twee raadsafdelingen behandeld en dit gelijksoortige voorstel
is niet in de afdeling van Jeugd, Sport en Recreatie geweest.
Wethouder VAN BIJNEN: Ik wil beginnen met een antwoord aan de
laatste spreker, de heer Van Gastel. Dit voorstel is ter kennisneming
in de afdeling van Jeugd, Sport en Recreatie geweest, want de opmer
king die is gemaakt over het gebruik van deze accommodatie door
andere verenigingen is juist in de afdeling van Jeugd, Sport en Recre
atie besproken. Ik kan daaruit afleiden dat dit voorstel wel degelijk in
die afdeling is besproken. Het zal duidelijk zijn dat de stukken ter
kennisname aan deze afdeling zijn toegezonden, omdat het hier ging
om het afronden van het complex Claudius Prinsenlaan B.
Naar aanleiding van de vragen van mevrouw jager en de heer Wierckx
zou ik willen zeggen dat het duidelijk is dat zolang Breda en Zwart-Wit
niet kunnen beschikken over een eigen verlichting - wij zijn van oor
deel dat daar ook wat aan gedaan moet worden, hoewel er verenigingen
zijn die op eigen gelegenheid hier iets aan gedaan hebben, zoals Jeka -,
deze verenigingen deze verlichte terreinen gezamenlijk kunnen gaan
gebruiken. Wij moeten hier aan meewerken en ook Jeka, die zelf haar